Half juni-half oktober in twee generaties. De vlinders komen op licht en op smeer; tijdens of vlak na de schemering worden ze ook wel aangetroffen op bloemen van klimop.
Rups: juli-augustus en oktober-mei in Zuid-Europa. De soort is niet in staat om in Nederland te overwinteren.
Delicate
la Leucanie vitelline
Leucania vitellina, Aletia vitellina
Alle grasuilen hebben een relatie met grassen.
Het verspreidingsgebied van deze grasuil ligt bij de Middellandse Zee en zuidelijker.
Mythimna: mithimna is een stad op het eiland Lesbos. Deze uitleg komt van Treitschke die 'Die Schmetterlinge von Europa' afmaakte na de dood van Ochsenheimer. Sodoffsky (1837) verbeterde de spelling naar Mithimna.
vitellina: vitellus is een pasgeboren kalf, 'vanwege de gelijkenis in kleur' zegt Macleod. Vitellus betekent ook een eidooier, maar ook dit geeft niet echt de goede kleur weer. Botanici gebruiken vitellinus voor geel met een vleugje rood.
(Hübner, 1808)
Voorvleugellengte: 12-14 mm. De kleur van de tamelijk spits toelopende voorvleugel varieert van licht bruinachtig geel tot oranjeachtig geel. Kenmerkend voor deze Mythimna-soort zijn de onregelmatige, getande of geschulpte golflijn en middelste dwarslijnen, die over het algemeen goed zichtbaar zijn. De niervlek, waarin soms een zwartachtige stip ligt, is iets donkerder dan de rest van de vleugel en daardoor eveneens goed zichtbaar; de ringvlek is vaak minder opvallend.
Vrij zeldzaam. Een trekvlinder die slechts af en toe wordt waargenomen; de meeste waarnemingen komen uit Zeeland en Zuid-Holland.
Zeer zeldzaam. Een trekvlinder die nagenoeg jaarlijks in wisselende aantallen wordt gemeld.
De soort is als trekvlinder geclasssicifeerd en daarmee niet opgenomen op de Rode Lijst van Vlaanderen (Veraghtert et al. 2023).
Van Mauretanië en Marokko, heel Noord-Afrika en Voor-Azië tot Noord-India. In Europa inheems in het Middellandse Zeegebied, trekker in Midden-Europa en naar het noorden tot Zuid- en Midden-Engeland, Zuid-Ierland, Denemarken en Polen.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Graslanden, rietlanden en open biotopen langs de kust.
Word donateur
Steun De Vlinderstichting
stippelrietboorder
Protarchanara brevilinea
wilgenschorsvlinder
Apterogenum ypsillon
schaaruil
Hada plebeja
krakeling
Diloba caeruleocephala
kleine huismoeder
Noctua interjecta
donkere jota-uil
Autographa pulchrina