Zeer zeldzaam. De soort kwam vroeger plaatselijk in de duinen voor; er zijn slechts enkele recente meldingen.
Voorvleugellengte: 10-12 mm. Een klein broos, crèmekleurig beertje met sterk doorschijnende vleugels. Over de voorvleugel lopen twee donkere dwarslijnen, waarvan vooral de binnenste ruwweg een V-vorm heeft. De achtervleugel is effen.
Tot 12 mm; lichaam lichtgrijs met zwarte tekening, bedekt met zwarte haarborsteltjes, die op kleine verheven wratjes staan ingeplant; over de rug een rij dubbele gele vlekjes; segment zeven met een grote, fluweelzwarte vlek op het midden van de rugzijde; kop zwartachtig.
Zie het rondvleugelbeertje (Thumata senex).
rondvleugelbeertje
Thumatha senex
EREBIDAE: Arctiinae
Eind juni-eind augustus in één generatie. De mannetjes komen geregeld op licht; de vrouwtjes worden zelden gezien.
Rups: augustus-juni. In het voorjaar kan de rups foeragerend, zonnend of onder een steen rustend worden aangetroffen. De rups verpopt zich in een losse cocon in een spleet of onder stenen.
(Korst)mossen op vochtige stenen, paaltjes en stammen of takken van geïsoleerde bosjes.
Vooral open steenachtige plaatsen en struwelen.
Zeer zeldzaam. De soort kwam vroeger plaatselijk in de duinen voor; er zijn slechts enkele recente meldingen.
Zeer zeldzaam. Komt erg lokaal voor in Luik, Luxemburg en Namen.
Van het Iberisch schiereiland tot Midden-Europa. In het westen tot de Britse eilanden. Naar het noorden tot Midden-Scandinavië en naar het zuiden via het noordelijke Middellandse Zeegebied en via de Balkan tot de Zwarte Zee.
De aanduiding beertje heeft deze soort gemeen met de kleinere soorten uit de familie van de beervlinders (Arctiidae). De naam beervlinders heeft deze familie te danken aan het uiterlijk van de rupsen die dicht behaard zijn en daardoor aan een beer doen denken.
De vleugels van dit beertje zijn crèmekleurig en sterk doorschijnend hetgeen een bleke indruk tot gevolg heeft.
Nudaria: nudus is naakt, wijzend op de dunne laag schubben op de vleugels; 'alis omnibus denudatis'.
mundana: mundus is elegant, sierlijk; naar de tere verschijning die de vlinder is. Pickard dacht dat de naam komt van mundanus is met aarde, maar hij gaat dan voorbij aan het feit dat Linnaeus deze vlinder als pyralide beschreef en daar hoort de uitgang -ana bij.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
dubbelstipsnuituil
Hypena obsitalis
stippelsnuituil
Macrochilo cribrumalis
bruine daguil
Euclidia glyphica
dienares
Dysauxes ancilla
gepluimde snuituil
Pechipogo plumigeralis
grote beer
Arctia caja