Vrij zeldzaam. Komt verspreid over het land lokaal voor. RL: bedreigd.
Voorvleugellengte: 16-18 mm. Het uiterlijk en gedrag van deze uil worden wel met dat van een muis geassocieerd: zowel de vale grijsachtig bruine kleur als de manier waarop de door licht verstoorde vlinder snel wegrent om dekking te zoeken doen daar inderdaad enigszins aan denken. Op de nagenoeg effen, bij verse vlinders glanzende, voorvleugel is de ringvlek zichtbaar als een enkele donkere stip en de niervlek als een dubbele donkere stip. De grondkleur varieert enigszins; soms is het gedeelte tussen de niervlek en de golflijn donkerder gekleurd en is er een duidelijk contrast met de lichter gekleurde vleugelzoom.
Begin juli-begin oktober in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen. Overdag rusten ze achter schors en in gebouwen; vaak met meerdere exemplaren bij elkaar.
Rups: april-juli. De rups is ´s nachts actief en verbergt zich overdag dicht bij de grond op de waardplant. De verpopping vindt plaats in een cocon in de strooisellaag of in de grond. De soort overwintert als ei.
Diverse kruidachtige en houtige planten, waaronder kleine pimpernel, kaardebol, bijvoet, slaapmutsje, walstro, zuring en sleedoorn; ook wilg.
Bossen, duinen, heiden en moerassen; ook tuinen.
Vrij zeldzaam. Komt verspreid over het land lokaal voor. RL: bedreigd.
In Vlaanderen zeer zeldzaam; sterk achteruitgegaan. Houdt lokaal stand in West-Vlaanderen; uit alle andere provincies slechts weinig recente waarnemingen. In Wallonië zeldzaam, maar wijdverbreid ten zuiden van Samber en Maas.
In bijna heel Europa (behalve Portuagal?) van de Middellandse Zee tot voorbij de poolcirkel. Naar het oosten via Noord- en Midden-Azië tot West-Siberië en Noord-India. In Noord-Amerika geïmporteerd (Mikkola, Lafontaine & Kononenko, 1991).
Boksbaard is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders' (begin vorige eeuw).
Boksbaard is een oude naam voor morgenster. Zie verder bij 'toelichting wetenschappelijke naam'.
Amphipyra: amphi is rond en pur is het vuur. Pickard en Treitschke vinden dat hiermee wordt aangeduid dat de vlinders op licht af komen. Spuler denkt dat het te maken heeft met de koperkleur van de achtervleugels.
tragopoginis: Tragopogon pratensis is gele morgenster, een van de voedselplanten van deze polyfage soort.
Actualiteiten
Ontdek meerWord donateur
Steun De Vlinderstichting
kweekgrasuil
Apamea sordens
gevlamde rietuil
Senta flammea
zwartrandgrasuil
Apamea epomidion
jota-uil
Autographa jota
oranjegeel halmuiltje
Oligia fasciuncula
open-breedbandhuismoeder
Noctua janthe