Zeldzaam. Een soort waarvan de meeste waarnemingen langs de kust worden gedaan. RL: ernstig bedreigd.
Voorvleugellengte: 13-15 mm. Het belangrijkste kenmerk is de enigszins naar binnen gebogen voorrand van de voorvleugel, die bovendien smaller is en spitser toeloopt dan bij verwante soorten. De donkere grijsachtig blauw met bruine middenband is relatief breed en contrasteert sterk met de witte of grijsachtig witte grondkleur van de vleugel. De middenband heeft een onregelmatige, getande buitenrand met ongeveer halverwege een vrij brede uitstulping die soms ongelijk dubbel gepunt is. Veel exemplaren hebben een bleek zoomveld met een kleine, donkere vlek tegen de achterrand.
Tot 25 mm; lang en slank; lichaam lichtbruin met zwarte stippen; rug met donkere middenstreep, flanken met donkerbruine lengtestreep; soms met donkere V-vlekken op de rugzijde van de laatste zes segmenten; onderzijde met een aantal donkere lengtestrepen; kop lichtbruin met een donkere V-vormige tekening.
De gewone bandspanner (E. alternata) heeft een andere vleugelvorm en de smallere middenband heeft een minder onregelmatige buitenrand; bovendien is de achtervleugel sterker getekend. Zie ook de zwartbandspanner (Xanthorhoe fluctuata).
gewone bandspanner
Epirrhoe alternata
GEOMETRIDAE: Larentiinae
zwartbandspanner
Xanthorhoe fluctuata
GEOMETRIDAE: Larentiinae
Bonte bandspanner (Epirrhoe tristata).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
bonte bandspanner
Epirrhoe tristata
GEOMETRIDAE: Larentiinae
Mei-begin juli in één generatie; soms een partiële tweede generatie van augustus tot september. De vlinders vliegen in de schemering en komen op licht. Ze kunnen ook overdag worden waargenomen.
Rups: juni-juli en september-oktober. De soort overwintert als pop in een cocon in de strooisellaag.
Diverse soorten walstro.
Vooral duinen; soms andere grazige plaatsen langs de kust en (kalk)graslanden in het binnenland.
Zeldzaam. Een soort waarvan de meeste waarnemingen langs de kust worden gedaan. RL: ernstig bedreigd.
Zeer zeldzaam. In Vlaanderen beperkt tot één locatie aan de kust. Ook in Wallonië zeer zeldzaam en beperkt tot Namen en Luxemburg.
Noord-Afrika, het Iberisch Schiereiland, West- en Midden-Europa naar het oosten tot Rusland, in het noorden tot Midden-Scandinavië. De zuidelijke verbreiding: het Middellandse Zeegebied, de Balkan, Klein-Azië en de Kaukasus.
De bandspanners hebben een bandtekening dwars over de vleugels.
De waardplanten van deze bansdpanner zijn walstro-soorten.
Epirrhoe: epirrhoe is een rivier, een overstroming. Dit verwijst naar de golflijnen op de vleugels.
galiata: Galium is het plantengeslacht walstro, de voedselplant van de rups.
Actualiteiten
Ontdek meerWord donateur
Steun De Vlinderstichting
stalkruidspanner
Aplasta ononaria
naaldboomspanner
Thera obeliscata
roodstreepspanner
Rhodometra sacraria
vroege spanner
Biston strataria
satijnstipspanner
Idaea subsericeata
voorjaarsdwergspanner
Eupithecia abbreviata