Zeldzaam. Kan echter in sommige jaren zeer algemeen voorkomen op bepaalde plekken, vooral op de Veluwe. Komt vooral voor op de zandgronden, maar wordt in piekjaren ook daarbuiten waargenomen. RL: niet bedreigd.
Voorvleugellengte: 11-13 mm. Een goed herkenbare kleine oranjebruine spanner met in rust vlak liggende vleugels en tamelijk afgeronde vleugelpunten; zit soms ook met de vleugels dicht geklapt. Over de voorvleugel lopen vier donkere roodbruine lijnen en het mannetje heeft vaak een kleine centrale vlek. Het vrouwtje heeft een duidelijker tekening dan het mannetje en de vleugels zijn iets smaller en minder afgerond. De intensiteit van de kleur varieert en afgevlogen mannetjes zijn vaak bleek en zwak getekend.
De leverkleurige spanner (Euchoeca nebulata) is lichter van kleur en rust altijd met de vleugels dichtgeklapt.
leverkleurige spanner
Euchoeca nebulata
GEOMETRIDAE: Ennominae
Grote wintervlinder (Erannis defoliaria).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
grote wintervlinder
Erannis defoliaria
GEOMETRIDAE: Ennominae
Eind mei-eind juli in één generatie. De mannetjes vliegen overdag boven de waardplant vanaf vlak voor het middaguur tot aan het eind van de middag. Ze zijn gemakkelijk te verstoren uit de vegetatie, ook op bewolkte dagen. Ze komen goed op licht.
Rups: april-juni. De rupsen zijn vooral in mei te vinden in de toppen van bosbes tussen samengesponnen bladeren. De rups verpopt zich in de grond. De soort overwintert gewoonlijk als ei en mogelijk soms als pop.
In Nederland alleen bekend van (blauwe) bosbes; volgens sommige bronnen ook ratelpopulier en wilg.
Oude dennen- en berkenbossen, met ondergroei van bosbes; ook berkenopslag en meer open gebieden. De soort heeft voorkeur voor weelderig groeiende bosbesvegetatie en is gevoelig voor overbegrazing.
Zeldzaam. Kan echter in sommige jaren zeer algemeen voorkomen op bepaalde plekken, vooral op de Veluwe. Komt vooral voor op de zandgronden, maar wordt in piekjaren ook daarbuiten waargenomen. RL: niet bedreigd.
In Vlaanderen wijdverbreid maar vrij zeldzaam. Populaties in de Kempen, lokaal in Vlaams-Brabant en Oost-Vlaanderen. Zwerft goed en in sommige jaren algemeen in het hele land. In Wallonië wijdverbreid.
In Europa een verspreiding met hiaten; in het zuiden van de Pyreneeën via de Alpen tot de Karpaten. Noordelijker van Engeland via Midden- en Oost-Europa tot de Amoer en Kamtsjatka. In Oost-Azië ssp. sordida (Butler, 1881). Naar het noorden tot boven de poolcirkel. Ook in Noord-Amerika
Dit is een kleine bruine spanner en bosbes is een belangrijke waardplant van deze soort.
brunneata: brunneus is bruin, vanwege de grondkleur.
lindeknotsvlinder
Plagodis dolabraria
geveerde walstrospanner
Nebula salicata
kleine herculesspanner
Cepphis advenaria
schijn-sparspanner
Thera britannica
berkenwintervlinder
Operophtera fagata
eikendwergspanner
Eupithecia dodoneata