Algemeen. Komt verspreid over het land voor; vooral op de zandgronden. RL: kwetsbaar.
Voorvleugellengte: 13-18 mm. Een erg variabele spanner, die echter goed te onderscheiden is van andere voorjaarssoorten. De brede, enigszins afgeronde voorvleugel (die van het mannetje is iets spitser dan die van het vrouwtje) is meestal lichtgrijs; soms donkerder of met een bruine of groene tint. Verse vlinders hebben langs de voorrand soms een duidelijke roze zweem. De centrale dwarsbanden zijn meestal vaag.
Tot 23 mm; lichaam blauwachtig groen met smalle witte ringen tussen de segmenten; onder de spiracula een brede, crèmekleurige lengtestreep; anaalsegment opvallend gepunt, ook crèmekleurig; kop grijsachtig groen.
Zie de lichte blokspanner (Lobophora halterata). Mannetjes van de kleine wintervlinder (Operophtera brumata) hebben rondere vleugels; de vliegtijd van beide soorten overlapt niet.
lichte blokspanner
Lobophora halterata
GEOMETRIDAE: Larentiinae
kleine wintervlinder
Operophtera brumata
GEOMETRIDAE: Larentiinae
Ligusterblokspanner (Trichopteryx polycommata).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
ligusterblokspanner
Trichopteryx polycommata
GEOMETRIDAE: Larentiinae
Half maart-half mei in één generatie. De vlinders rusten overdag op boomstammen of paaltjes. Ze vliegen vanaf de schemering, komen op licht en bezoeken wilgenkatjes.
Rups: mei-juli. De soort overwintert als pop.
Diverse loofbomen, waaronder berk, els, wilg en populier.
Loofbossen, duinen, heiden met struweel en moerassen.
Algemeen. Komt verspreid over het land voor; vooral op de zandgronden. RL: kwetsbaar.
In Vlaanderen vrij algemeen ten oosten van de lijn Antwerpen-Brussel, zeldzamer in Oost-Vlaanderen en nagenoeg ontbrekend in West-Vlaanderen. Lokaal talrijk. In Wallonië wijdverbreid en algemeen.
Van Spanje, via Frankrijk en de Britse eilanden en via Midden- en Oost-Europa tot Siberië; in het noorden tot in Lapland; in het zuiden: van Corsica via Italië en de Balkan tot Noord-Kazachstan.
De blokspanners hebben donkere aders en dwarslijnen die samen op de voorvleugels een blokkenpatroon vormen.
De vliegtijd van deze blokspanner is eind april al bijna voorbij.
Trichopteryx: trikhous is drie omvattend en pteron is vleugel; van de lob aan de achtervleugel van het mannetje die gezien wordt als derde vleugel.
carpinata: Carpinus is het plantengeslacht haagbeuk, niet de meest in het oog springende waardplant.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
wilgendwergspanner
Eupithecia tenuiata
geblokte zomervlinder
Thalera fimbrialis
grote bruine spanner
Gnophos furvata
grijze dwergspanner
Eupithecia subfuscata
tijmstipspanner
Scopula decorata
melkwitte zomervlinder
Jodis lactearia