Begin juni-eind juli in één generatie.
De soort overwintert als ei.
Marbled Fritillary
Brombeer-Perlmutterfalter
Nacré de la ronce
(Denis and Schiffermüller, 1775)
De braamparelmoervlinder is iets groter dan de purperstreepparelmoervlinder en heeft meer paarsbruin op de onderkant van de achtervleugel. De paarsbruine kleur bedekt ongeveer de helft van de vleugel. Er zijn geen witte of zilverkleurige vlekken. De grote cel in het midden van de achtervleugel is gevuld met twee kleuren; bij de purperstreepparelmoervlinder heeft deze cel maar een kleur. Op de bovenkant van de achtervleugel staat langs de buitenrand geen bruine band, maar zijn het vrijstaande bruine vlekken. De voorvleugels van de braamparelmoervlinder hebben ronde vleugeltoppen, zodat de vlinder fors overkomt.
In juli 2011 is voor het eerst een braamparelmoervlinder in Nederland waargenomen. Sindsdien breidt hij zich langzaam uit, en inmiddels kan hij in heel Zuid-Limburg gevonden worden. Wel zijn de aantallen nog steeds veel lager dan in de Ardennen of Eifel. Ook in de rest van Zuid-Nederland worden af en toe zwervers gemeld.
Tussen 2011 en 2018 waren er bijna jaarlijks enkele verspreide waarnemingen van de braamparelmoervlinder. Sinds 2018 plant hij zich jaarlijks voort in Nederland, al blijven plekken met voortplanting vooralsnog beperkt tot enkele plekken in Zuid-Limburg. In de rest van Zuid-Limburg worden ook af en toe vlinders gezien. Daarbuiten zijn er bijna elk jaar enkele verspreide waarnemingen, meest in de drie zuidelijke provincies.
Na de vestiging in 2006 heeft de soort zich verder uitgebreid over grote delen van Wallonië en later ook Vlaanderen.
Vanaf het einde van de 20ste eeuw is de braamparelmoervlinder flink naar het noorden opgeschoven.
Onderstaande diagrammen tonen de veranderingen van de talrijkheid in de loop van de tijd. De gegevens zijn afkomstig uit het Landelijk Meetnet Vlinders (CBS / De Vlinderstichting) en de Nationale Databank Flora en Fauna.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Bloemrijke plaatsen met struiken en open plekken in het bos.
Waardplanten zijn Rubus-soorten (braam en framboos). In sommige literatuur worden ook viooltjes als waardplant gemeld.
Word donateur
Steun De Vlinderstichting
rotsvlinder
Lasiommata maera
dambordje
Melanargia galathea
duinparelmoervlinder
Fabriciana niobe
kleine ijsvogelvlinder
Limenitis camilla
atalanta
Vanessa atalanta
zilveren maan
Boloria selene