Lang was van het bretons spikkeldikkopje slechts één waarneming bekend: een mannetje in Bloemendaal (Noord-Holland), waarschijnlijk tussen 1890 en 1900. In 2013 werd geheel onverwacht een exemplaar gevonden in Twente. De vlinder heeft zich de laatste tien jaar in Duitsland flink uitgebreid.
Voorvleugellengte: circa 13 mm. De vlekken op de bovenkant van de voorvleugel zijn enigszins afstekend en vertonen een ongeordend patroon; er liggen geen vlekken langs de achterrand. Op de bovenkant van de achtervleugel bevinden zich altijd twee rijen diffuse, bruingrijze vlekken die meestal goed opvallen. De onderkant van de achtervleugel is groenachtig of bruinachtig; de witte middenband is vrijwel volledig en heeft dichtbij de binnenrand van de vleugel een zeer kleine en daarna een grote, bijna ronde witte vlek.
Het kalkgraslanddikkopje en de aardbeivlinder zijn meestal iets kleiner. De aardbeivlinder heeft langs de achterrand van de bovenkant van de voorvleugel een rij ongeordende, kleine grijze vlekken.
aardbeivlinder
Pyrgus malvae
HESPERIIDAE: Pyrginae
kalkgraslanddikkopje
Spialia sertorius
HESPERIIDAE: Pyrginae
Twee of drie generaties van mei tot en met september.. De vlinders voeden zich met nectar van verschillende kruiden.
Rups: begin juli-begin juni. De soort overwintert als jonge rups.
Waardplanten diverse soorten ganzeriken, waaronder voorjaarsganzerik en vijfvingerkruid.
(Half)open graslanden in duinen en droge, warme hellingen op kalkgrond.
Lang was van het bretons spikkeldikkopje slechts één waarneming bekend: een mannetje in Bloemendaal (Noord-Holland), waarschijnlijk tussen 1890 en 1900. In 2013 werd geheel onverwacht een exemplaar gevonden in Twente. De vlinder heeft zich de laatste tien jaar in Duitsland flink uitgebreid.
Het Bretons spikkeldikkopje wordt in de literatuur vermeld als honkvast.
Tot 1952 bekend uit de Vlaamse duinen. Sinds 2013 weer terug in België.
Het Bretons spikkeldikkopje komt in een groot deel van Europa voor, maar is in Noordwest-Europa zeldzaam. Vroeger was het een zeer zeldzame standvlinder (vier plaatsen) van de Vlaamse Duinen maar daar is hij sinds 1952 verdwenen. Ook uit Wallonië is de soort verdwenen, maar in 2013 weer gemeld. De soort komt nog wel uiterst schaars voor in Denemarken en het zuiden van Zweden. De dichtstbijzijnde populaties leven op dit moment bij Duinkerken en in het Saarland. In 2003 heeft de soort zich in Duitsland uitgebreid, heeft recentelijk Saarland in bijna een jaar tijd gekoloniseerd en is ook flink toegenomen in Beieren.
Pyrgus: purgos is een toren op een muur, kantelen. Waarschijnlijk wordt de geblokte franje bedoeld. Ook zou mogelijk zijn dat het een vorm is van Pyrgi, een stad in de Peloponneses; dit is echter onwaarschijnlijk daar Hübner nooit aardrijkskundige namen gebruikte.
armoricanus: Armirica is de Latijnse naam voor Bretagne waar Rennes ligt.
Word donateur
Steun De Vlinderstichting
spiegeldikkopje
Heteropterus morpheus
bont dikkopje
Carterocephalus palaemon
kaasjeskruiddikkopje
Carcharodus alceae
aardbeivlinder
Pyrgus malvae
dwergdikkopje
Thymelicus acteon
bruin dikkopje
Erynnis tages