Van deze soort zijn geen recente waarnemingen bekend. De laatste waarneming dateert uit 1956 in Limburg.
Voorvleugellengte: 16-18 mm. De grondkleur van de voorvleugel varieert van bruinachtig wit tot donkerbruin met een zilvergrijze tint. De niervlek is gedeeltelijk zwart omrand, maar bij donkere exemplaren niet opvallend; de ringvlek is vaak nauwelijks herkenbaar. De vleugelpunt is afgerond en steekt, vanaf de zijkant gezien, naar achter uit. Het brede borststuk heeft opvallende uitstulpingen. De achtervleugel is sneeuwwit met opvallende donkere aders.
De geelbruine houtuil (Lithophane socia) heeft een bruinachtig grijze achtervleugel en puntige schouders.
geelbruine houtuil
Lithophane socia
NOCTUIDAE: Hadeninae
Begin mei-eind mei in één generatie. De vlinders komen gewoonlijk later in de avond op licht; ook aan te treffen op smeer, wilgenkatjes en bloemen van sleedoorn en vlinderstruik.
Rups: mei-juli. Jonge rupsen laten zich aan zijden draden meevoeren met de wind. De soort overwintert als pop in een losse cocon in de grond.
Diverse kruidachtige en houtige planten.
Ruige open grond, grazige akkers, struwelen, open bossen en boomgaarden.
Van deze soort zijn geen recente waarnemingen bekend. De laatste waarneming dateert uit 1956 in Limburg.
Beperkt tot Wallonië. Zeldzaam en lokaal ten zuiden van Samber en Maas; vooral verbreid in de kalkstreek.
In Europa van het Iberisch schiereiland naar het oosten tot Rusland. Naar het noorden tot de Baltische staten, in het zuiden tot Noord-Afrika (Marokko, Algerije), vandaar via het Middellandse Zeegebied naar Voor-Azië en de Kaspiche Zee.
Brildrager is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders' (begin vorige eeuw).
Op de voorvleugel heeft de niervlek veelal de vorm van een brilleglas met een oog er achter. De twee vleugels samen vormen dan een bril. Er zijn ook varianten waarbij de niervlekken helemaal opgenomen zijn in het zwarte deel van de vleugel en de bril wordt dan tevergeefs gezocht.
Lees ook wat Linnaeus schreef over de ogen onder 'toelichting wetenschappelijke naam'.
Egira: Aegira is een Griekse stad in de Peloponnesus.
conspicillaris: conspicillaris is afgeleid van conspicilium is een uitzichtpost. Linnaeus schreef: ''vleugels met geloken oogleden (de vlekken geven de indruk van gesloten ogen) maar ondanks dat zijn het plaatsen waarvandaan je goed kunt uitkijken'. Er zijn ook andere uitleggingen mogelijk, maar het gaat om de bedoelingen van Linnaeus zelf.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichtingmoerasspirea-uil
Athetis pallustris
variabele worteluil
Euxoa cursoria
gelijnde silene-uil
Sideridis reticulata
tweekleurige uil
Hecatera bicolorata
donkergroene korstmosuil
Cryphia algae
groene korstmosuil
Nyctobrya muralis