Vrij algemeen. Komt vooral lokaal voor in het zuidwesten van het land; lijkt zich de laatste jaren uit te breiden en wordt zeer lokaal ook elders langs de kust waargenomen.
Voorvleugellengte: 14-17 mm. Deze uil doet door de combinatie van de smalle voorvleugel en de hoekige schouder denken aan de Lithophane-soorten, maar onderscheidt zich daarvan door de witte achtervleugel. Zowel de intensiteit van de tekening als de kleur van de voorvleugel kunnen per locatie sterk variëren; sommige exemplaren zijn witachtig met een lichtbruine tekening, andere zijn donkerder bruin. Beide kleurvormen hebben een patroon van fijne zwarte dwarslijnen, waarvan de centrale dwarslijnen sterk zigzaggen. Midden in het wortelveld ligt een kenmerkende zwarte lengtestreep; langs de binnenrand ligt vaak een kort en onopvallend tweede streepje. De vleugelzoom bestaat uit een rij korte donkere streepjes op een lichtere ondergrond en gaat over in duidelijk geblokte franje.
Begin september-begin oktober in één generatie. De vlinders komen op smeer en op licht. Ze worden soms rustend op grasstengels aangetroffen of nectar drinkend op de bloemen van klimop.
Rups: oktober-mei. De soort overwintert als rups en eet tijdens milde winterdagen door. De verpopping vindt plaats onder mos of in de grond.
Diverse kruidachtige en houtige planten, waaronder veldzuring, valse salie en braam; ook grassen.
Vooral droge zonnige schrale graslanden en duinen.
Vrij algemeen. Komt vooral lokaal voor in het zuidwesten van het land; lijkt zich de laatste jaren uit te breiden en wordt zeer lokaal ook elders langs de kust waargenomen.
Zeldzaam aan de kust en het Antwerpse havengebied; ontbreekt in de rest van het land.
De witvleugeluilen hebben witte achtervleugels. Het betreft het Genus Aporophyla.
De tekening op de voorvleugels van de geveerde witvleugeluil wordt in de soortnaam vertaald naar geveerd.
Aporophyla: aporos is ingewikkeld, moeilijk en phule is een klasse, een groep, vrij geïnterpreteerd is dit ieder taxon boven die van soort. Dit verwijst naar de moeilijkheid om dit genus een goede plaats te geven in de systematiek.
australis: australis is zuidelijk; het type exemplaar komt van de zuidwestkust van Frankrijk
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
roodbruine herfstuil
Agrochola nitida
wintergouduil
Jodia croceago
splinterstreep
Naenia typica
grote bruine grasuil
Rhyacia lucipeta
bont schaapje
Acronicta aceris
heidewitvleugeluil
Aporophyla lueneburgensis