Vrij zeldzaam. Komt vooral in heidegebieden in de oostelijke helft van het land voor, en op de eilanden Texel en Terschelling. De waarnemingen kunnen per jaar sterk fluctueren. RL: niet bedreigd.
Voorvleugellengte: ♂ 13-16 mm, ♀ 17-21 mm. Het mannetje is goed herkenbaar aan de okergele tot roomwitte grondkleur en de daarmee contrasterendelicht- tot donkerbruine dwarslijnen. Vaak is het middenveld geheel of gedeeltelijk opgevuld met dezelfde bruine kleur en daardoor soms als donkere middenband zichtbaar. Het vrouwtje is groter en heeft een donkerbruine grondkleur met lichtbruine tot okergele dwarslijnen. Bij het mannetje vertoont de middenband halverwege een soort taille doordat de binnenste en buitenste dwarslijn met een onregelmatige knik naar elkaar toe buigen. De franje is bruin en vaalgeel geblokt. De achtervleugel heeft dezelfdekleur als de voorvleugel of is donkerder met een blekere franje.
46-52 mm. Lijf bruinachtig zwart en flink getekend met bleekblauw langs de flanken; dunne, golvende oranje lijntjes over de top en de flanken en veel roodachtige haren. Kop grijsachtig zonder vlekken.
Zie de ringelrups (M. neustria).
ringelrups
Malacosoma neustria
LASIOCAMPIDAE: Malacosominae
De Ringelrups (Malacosoma neustria) heeft twee zwarte stippen op de kop zitten.
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
ringelrups
Malacosoma neustria
LASIOCAMPIDAE: Malacosominae
Begin juli-half augustus in één generatie. De vlinders vliegen ´s nachts en worden gewoonlijk alleen waargenomen op licht.
Rups: mei-juni. De rups verpopt zich tussen allerlei levend plantenmateriaal, waaronder struikhei, in een losse cocon. De eieren worden in een enkele laag rondom een rechtopstaande stengel afgezet en overwinteren.
In het binnenland struikhei, op de Waddeneilanden ook allerlei kruidachtige planten met een voorkeur voor rolklaver.
Vooral heiden, schorren, kwelders en slikken.
Vrij zeldzaam. Komt vooral in heidegebieden in de oostelijke helft van het land voor, en op de eilanden Texel en Terschelling. De waarnemingen kunnen per jaar sterk fluctueren. RL: niet bedreigd.
Zeldzaam in de Antwerpse en Limburgse Kempen; elders ontbrekend in Vlaanderen. In Wallonië beperkt tot enkele locaties in Namen en Luxemburg.
Van het Iberisch schiereiland via Europa (inclusief zuidoost-Engeland) via de gematigde zone tot Oost-Azië. In het Middellandse Zeegebied is deze soort meer aan de noordkant verbreid (inclusief de Balkan) en dringt door tot Voor-Azië. In het noorden verloopt de areaalgrens via Zuid-Scandinavië.
Het vrouwtje van deze spinnersoort zet haar eieren af in de vorm van een ring rond een takje van struikheide.
Malacosoma: malakos is zacht en soma is het lichaam. Dit slaat op het slappe lijf van de rups.
castrensis is behorend bij een kamp. Dit heeft betrekking op het rupsenspinsel dat op een tent lijkt en waar de jonge rupsen bescherming in vinden.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
hulstblad
Phyllodesma ilicifolia
heideringelrups
Malacosoma castrensis
kleine hageheld
Lasiocampa trifolii
zwarte herfstspinner
Poecilocampa populi
espenblad
Phyllodesma tremulifolia
rietvink
Euthrix potatoria