Vrij algemeen. Komt verspreid over het land voor. RL: bedreigd.
Voorvleugellengte: 21-28 mm. Deze spanner houdt, evenals de andere Ennomos-soorten, de vleugels in rust schuin omhoog. De donkere spikkeling varieert sterk in dichtheid maar ontbreekt zelden. De intensiteit van de dwarslijnen varieert. Het mannetje heeft geveerde antennen, het vrouwtje ongeveerde. De vrouwtjes zijn veel groter dan die van de andere Ennomos-soorten, de mannetjes zijn ongeveer even groot als de vrouwtjes van de andere soorten.
Tot 55 mm; zeer slank, naar de kop versmald; bruin of groenachtig bruin met okerkleurig bruine tekening, glanzend; de segmenten vijf, zes en acht gezwollen, waardoor hij sterk op een takje lijkt; kop tamelijk rechthoekig in omtrek, grijsachtig bruin met okerkleurige tekening.
Het geelblad (E. quercinaria) houdt in rust de vleugels platter en mist de spikkeling. Bij de geelschouderspanner (E. alniaria) is het borststuk citroengeel, heeft de buitenste dwarslijn een sterke kromming en is de afstand van deze lijn tot de vleugelpunt relatief klein. Bij de essenspanner (E. fuscantaria) komen de beide dwarslijnen bij de binnenrand van de vleugel gewoonlijk dicht bij elkaar. De gehakkelde spanner (E. erosaria) is veel minder gevlekt.
geelschouderspanner
Ennomos alniaria
GEOMETRIDAE: Ennominae
geelblad
Ennomos quercinaria
GEOMETRIDAE: Ennominae
gehakkelde spanner
Ennomos erosaria
GEOMETRIDAE: Ennominae
essenspanner
Ennomos fuscantaria
GEOMETRIDAE: Ennominae
Half juni-eind september in één generatie. Komt op licht; wordt verder zelden waargenomen.
Rups: april-begin augustus. De ontwikkeling van de rupsen duurt opvallend lang. De rups verpopt zich aan de onderkant van een blad of op de grond. De soort overwintert als ei op de waardplant.
Diverse loofbomen en struiken, waaronder els, berk, eik, sleedoorn en bosbes.
Vooral loofbossen, struwelen en tuinen.
Vrij algemeen. Komt verspreid over het land voor. RL: bedreigd.
Vrij zeldzaam, maar wijdverbreid in Vlaanderen; vooral in de westelijke helft. In Wallonië zeldzaam, maar wijdverbreid.
Van West- en Midden-Europa tot Oost-Azië. Voor Japan is ssp. intermedia (Inoue, 1942) beschreven. Noord-Zuid: Midden-Scandinavië en Zuid-Frankrijk, Corsica.
Iepentakvlinder is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders' (begin vorige eeuw).
Mogelijk heeft het uiterlijk van de rups iets met een iepentak te maken.
Ennomos: ennomos is wettelijk, binnen de wet en door Treitschke vertaald met 'rechtmässig', legaal; hij beschouwde dit genus als de omvatter van de echte Geometriden terwijl dan de andere genera de mindere spanners (buiten de wet) bevatten.
autumnaria: autumnus is herfst; de vliegperiode strekt zich uit tot het begin van het najaar.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
gevlekte heispanner
Dyscia fagaria
voorjaarsspanner
Apocheima hispidaria
sparspanner
Thera variata
roestige stipspanner
Idaea inquinata
witbandspanner
Spargania luctuata
v-dwergspanner
Chloroclystis v-ata