Van deze zwerver zijn slechts twee onbevestigde waarnemingen bekend van voor 1850.
Voorvleugellengte: 13-16mm. De voorvleugel van deze uil heeft een variabele grondkleur: van geelachtig bruin tot roodachtig bruin. De ringvlek en de niervlek zijn groot, rond en licht omrand. Over de voorvleugel loopt een duidelijke brede middenschaduw en aan de binnenkant van de golflijn liggen kleine donkere vlekjes.
Ter Haar: Rups grauwbruin, roodachtig gemengd of groen met donkere rugstreepjes en een witte zijlijn
De ringvlek en de niervlek van de variabele herfstuil (A. lychnidis) zijn kleiner en smaller; bovendien heeft de variabele herfstuil vlekjes langs de voorrand van de vleugel. In eerste instantie lijkt de vlinder wel wat op een sterk getekende tweestreepvoorjaarsuil (Orthosia cerasi), maar die vliegt aan het eind van de winter.
variabele herfstuil
Agrochola lychnidis
NOCTUIDAE: Hadeninae
tweestreepvoorjaarsuil
Orthosia cerasi
NOCTUIDAE: Hadeninae
Half augustus-half oktober in één generatie.
Sleedoorn en kruidachtige planten. Onder andere ereprijs, weegbree en sleutelbloem.
Van deze zwerver zijn slechts twee onbevestigde waarnemingen bekend van voor 1850.
Zeer zeldzaam. Beperkt tot een enkele vindplaats in Luxemburg, vroeger ook in Namen.
De roodbruine herfstuil komt voor op het vaste land van Midden- en Zuidoost-Europa en Klein Azië.
De herfstuilen vliegen in het najaar.
Roodbruin wijst op de grondkleur van deze herfstuil.
Agrochola: agros is een veld, de grondkleur en khole is bitterheid, gal, de kleur van gal: groen- of, zoals hier, geelachtig; naar de kleur van een aantal van deze soorten.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
roodkopwinteruil
Conistra erythrocephala
variabele w-uil
Lacanobia suasa
geveerde witvleugeluil
Aporophyla australis
bruine zwartstipuil
Xestia baja
bosgrasuil
Apamea scolopacina
varenuil
Callopistria juventina