Vrij zeldzaam. Komt verspreid over het land voor, maar ontbreekt vrijwel in het noordwesten en midden van het land. RL: kwetsbaar.
Voorvleugellengte: 22-27 mm. Goed te herkennen aan de brede afgeronde en grotendeels zwartachtig grijze voorvleugel, waarover twee onduidelijk begrensde geelbruine banden lopen, één in het middenveld en één langs de achterrand. Een belangrijk kenmerk is de langgerekte licht gekleurde halvemaanvormige vlek met de donkere kern; daarachter bevindt zich vaak een opvallend, groot donker veld.
De dromedaris (N. dromedarius) en het kameeltje (N. ziczac) zijn kleiner en hebben een smallere voorvleugel met een minder afgeronde voorrand. De dromedaris heeft bovendien een lichte vlek in het donkere wortelveld en de halvemaanvormige vlek op de voorvleugel is kleiner en minder langgerekt. Bij het kameeltje is het hele wortelveld licht geelachtig gekleurd en de witte vlek langs de voorrand wordt begrensd door een opvallende zwarte haakvormige vlek.
kameeltje
Notodonta ziczac
NOTODONTIDAE: Notodontinae
dromedaris
Notodonta dromedarius
NOTODONTIDAE: Notodontinae
Geelbruine tandvlinder (Notodonta torva) en kameeltje (Notodonta ziczac).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
geelbruine tandvlinder
Notodonta torva
NOTODONTIDAE: Notodontinae
kameeltje
Notodonta ziczac
NOTODONTIDAE: Notodontinae
Half april-eind augustus in twee generaties.
Rups: juni-september. De soort overwintert als pop in een losse cocon in de grond.
Vooral (ratel)populier; soms ook wilg en berk.
Bossen en populierenaanplant.
Vrij zeldzaam. Komt verspreid over het land voor, maar ontbreekt vrijwel in het noordwesten en midden van het land. RL: kwetsbaar.
Vrij zeldzaam in het hele land. Komt wijdverbreid voor in lage aantallen.
Van het noorden van het Iberisch schiereiland via bijna geheel Europa (niet op de Britse eilanden) tot de Oeral. Naar het zuiden tot het Noord-Middellandse Zeegebied via Turkije tot de Kaukasus en de Kaspische Zee. Naar het noorden via Scandinavië tot bij de poolcirkel.
wilgentandvlinder
Elf soorten binnen de Notodontidae, tandvlinder-familie, hebben'tandvlinder' als groepsnaam. Zij hebben aan de voorvleugel een tandvormige uitstulping dat in rust boven de vlinder uitsteekt.
Wilgen vormen een belangrijke voedselbron voor de rupsen van deze soort
Notodonta: notos is de achterkant en odous, odostos is een tand; naar de dorsale schubbenpluimen op de voorvleugels die naar voren komen als de vleugels in rust zijn. Het is waarschijnlijk dat Ochsenheimer ook de bulten op de rupsrug van een aantal soorten in gedachten had.
tritophus: tritophus is een verschrijving van trilophus is met drie kuiven, naar de drie bultjes op de rustende vlinder
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
donkere wapendrager
Clostera pigra
esdoorntandvlinder
Ptilodon cucullina
kameeltje
Notodonta ziczac
draak
Harpyia milhauseri
bruine wapendrager
Clostera curtula
brandvlerkvlinder
Pheosia tremula