Van deze soort is slechts één waarneming bekend uit Urmond in 1987.
Voorvleugellengte: 9-13 mm. Het belangrijkste kenmerk van deze uil bevindt zich evenals bij het witweeskind (Catephia alchymista) op de achtervleugel: deze is spierwit van kleur en heeft een brede donkerbruine zoom. De voorvleugel heeft een zwartachtige gemarmerde tekening. Van de dwarslijnen is vooral de geschulpte buitenste dwarslijn doorgaans goed zichtbaar. Van de uilvlekken is de niervlek doorgaans zichtbaar door de witachtige buitenrand; de ringvlek is meestal onduidelijk, maar soms goed te herkennen aan een donkere omranding. Opvallend en karakteristiek is de korte witachtige veeg naast de niervlek die wijst in de richting van de binnenrandhoek. Tegen de binnenzijde van deze veeg ligt de vaak nauwelijks te onderscheiden tapvlek. Soms echter is deze vlek goed zichtbaar als een donkere soms opvallend bruine ovale vlek die los van de binnenste dwarslijn lijkt te liggen. De golflijn is slechts onduidelijk zichtbaar als een smalle lichte lijn zonder extra afzetting.
Het wit weeskind (Catephia alchymista) mist de witachtige veeg in het middenveld van de voorvleugel en heeft een opvallende met lichtbruin afgezette golflijn.
wit weeskind
Catephia alchymista
NOCTUIDAE: Metoponiinae
In het buitenland: tussen mei en oktober in twee overlappende generaties. Komt op licht.
Overwintert als pop in een cocon in de aarde.
In het buitenland: soorten van de windefamilie.
In het buitenland: relatief warme droge zandige gebieden.
Van deze soort is slechts één waarneming bekend uit Urmond in 1987.
Komt niet in België voor.
Word donateur
Steun De Vlinderstichting
dubbelstipvoorjaarsuil
Anorthoa munda
egelskopboorder
Globia sparganii
heremietuil
Ipimorpha retusa
zuidelijke koperuil
Thysanoplusia orichalcea
oorsilene-uil
Hadena irregularis
veenheide-uil
Acronicta menyanthidis