Zeldzaam. Een soort die slechts af en toe wordt waargenomen in het zuiden en oosten van het land; wordt sinds 2000 jaarlijks gezien in De Biesbosch (grensgebied Zuid-Holland en Noord-Brabant). RL: ernstig bedreigd.
Voorvleugellengte: 14-16 mm. Deze uil lijkt veel op de rode vlekkenuil (C. rubricosa), maar is doorgaans iets kleiner en de voorrand van de roodachtig bruine voorvleugel is licht gebogen; de voorrand is soms smal lichtgrijs bestoven. Opvallend is de heldere crèmekleurige ringvlek die in het midden meestal donker is; van de eveneens lichte niervlek is vooral de binnenste lob donker gevuld. De zeer dunne zwartachtige, fijn geschulpte buitenste dwarslijn is vaak onduidelijk of zelfs vrijwel onzichtbaar; in veel gevallen alleen zichtbaar als een rij wit gepunte zwarte streepjes. Tussen de buitenste dwarslijn en de golflijn is de vleugelkleur duidelijk lichter dan die van het middenveld; de vleugelzoom is weer donkerder.
Zie de vierkantvlekuil (Xestia xanthographa) en de rode vlekkenuil (C. rubricosa).
rode vlekkenuil
Cerastis rubricosa
NOCTUIDAE: Noctuinae
vierkantvlekuil
Xestia xanthographa
NOCTUIDAE: Noctuinae
Half maart-eind april in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken wilgenkatjes.
Rups: april-juni. De soort overwintert als pop in de grond.
Diverse kruidachtige planten, loofbomen en struiken, waaronder muur, zuring, speenkruid, bosbes, wilg en eik.
Open loofbossen en struwelen.
Zeldzaam. Een soort die slechts af en toe wordt waargenomen in het zuiden en oosten van het land; wordt sinds 2000 jaarlijks gezien in De Biesbosch (grensgebied Zuid-Holland en Noord-Brabant). RL: ernstig bedreigd.
In Vlaanderen zeldzaam, maar toegenomen. Recente meldingen uit alle provincies behalve West-Vlaanderen. Bolwerken in de Vlaamse Ardennen, het Pajottenland en Oost-Brabant. In Wallonië zeldzaam maar wijdverbreid in alle provincies.
In Europa van West-Frankrijk en Midden-Engeland tot Noord-Italië, de Balkan en de Karpaten. In het noorden tot Denemarken, Zuid-Zweden (één melding van de westkust van Noorwegen) en Zuidoost-Finland. Naar het oosten tot Japan.
Op de voorvleugels van deze soort is de witte ring rond de ronde vlek opvallend en kenmerkend.
Cerastis: kerastes is gehoornd. Dit verwijst naar de antennen van het mannetje die tweezijdig geveerd zijn. Omdat Linnaeus de Noctua's had beschreven met niet geveerde antennen, is dit een belangrijk onderscheid.
leucographa: leukos is wit en graphe is een merkteken, naar de duidelijk aanwezige bleke vlekken.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
smalvleugelrietboorder
Chilodes maritima
harige voorjaarsuil
Brachionycha nubeculosa
vroege eikenuil
Agrochola ruticilla
bonte grasuil
Cerapteryx graminis
vierkantvlekuil
Xestia xanthographa
maansikkeluil
Agrochola lunosa