Vrij zeldzaam. Komt vooral lokaal op de zandgronden voor; op sommige vliegplaatsen talrijk. RL: bedreigd.
Voorvleugellengte: 8-10 mm. Een vrij kleine dwergspanner met een smalle spitse voorvleugel. De vleugel heeft een bleekbruine grondkleur en is tamelijk effen getekend. Het belangrijkste kenmerk is de relatief grote en dikke middenstip. Op de vleugel bevinden zich dunne golvende dwarslijnen en langs de voorrand zijn vage donkere vlekjes zichtbaar.
22-23 mm. Lijf glimmend lichtbruin met een iets donkerder ruglijn, iets blekere subdorsale lijnen en een roodachtig bruine kop.
Fijnspardwergspanner (Eupithecia tantillaria).
De rupsen van de Eupithecia-soorten lijken veel op elkaar. Bij determinatie kan de waardplant een handig hulpmiddel zijn. Vergelijk daarnaast ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen en het habitat.
fijnspardwergspanner
Eupithecia tantillaria
GEOMETRIDAE: Larentiinae
Begin april-eind juli in één generatie; soms een kleine partiële generatie in de tweede helft van augustus. De vlinders vliegen vanaf de schemering en komen op licht. Overdag worden ze soms opgejaagd van de waardplant.
Rups: eind juni-september. De rups eet het liefst van de jonge naalden aan het uiteinde van de takken. De soort overwintert als pop in een cocon tussen de naalden op of in de strooisellaag onder de waardplant.
Vooral grove den; ook spar en europese lork.
Naaldbossen; ook naaldbomen in parken en tuinen.
Vrij zeldzaam. Komt vooral lokaal op de zandgronden voor; op sommige vliegplaatsen talrijk. RL: bedreigd.
In Vlaanderen vrij zeldzaam ten oosten van de lijn van Anwerpen-Brussel. Slechts enkele recente meldingen uit Oost- en West-Vlaanderen. In Wallonië vrij zeldzaam en wijdverbreid ten zuiden van Samber en Maas.
Spanje, Frankrijk en de Britse eilanden in het westen, in het oosten tot Kazachstan, Siberië en Altaj; in het noorden tot Noord-Scandinavië tot voorbij de poolcirkel en in het zuiden tot de zuidrand van de Alpen.
Alle soorten uit het Genus Eupithecia plus nog een aantal andere kleine spanners zijn samengebracht onder de groepsnaam dwergspanner.
Een paar naaldboomsoorten, waaronder de den, zijn de waardplanten van deze dwergspanner.
Eupithecia: eu is goed, goedig en pithex, pithekos is een dwerg. De vlinders hebben een aantrekkelijk uiterlijk en zijn klein. Haworth schrijft: mooie vlinders, als ze rusten zien ze er prachtig uit: de vleugels gespreid en vlak, elegant gedrukt tegen de ondergrond; eigenlijk helemaal ontworpen om ze in vlinderkasten te verzamelen.
Indigata: indiges is arm, nederig, vanwege de voorvleugel die verstoken is van bijna elke tekening.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
appeltak
Campaea margaritaria
zwartkamdwergspanner
Gymnoscelis rufifasciata
ratelaarspanner
Perizoma albulata
wilgendwergspanner
Eupithecia tenuiata
valeriaandwergspanner
Eupithecia valerianata
geveerde walstrospanner
Nebula salicata