Zeer algemeen. Komt vooral op de zandgronden in het binnenland voor; in de duinen lokaal. RL: niet bedreigd.
Voorvleugellengte: 12-15 mm. Een zeer variabele soort. De grondkleur varieert van wit, vooral bij het vrouwtje, tot warm lichtbruin, geelbruin of donkergrijs. Zowel de voor- als de achtervleugel heeft verscheidene donkerbruine dwarslijnen in de vorm van smalle banden die variëren in breedte. De centrale dwarslijnen lopen bij de binnenrand van de voorvleugel naar elkaar toe en vloeien soms samen. De banden zijn echter niet altijd even duidelijk, soms zijn er alleen donkere vlekjes aanwezig. Het mannetje heeft sterk geveerde antennen, waardoor hij gemakkelijk is te onderscheiden van het bruin dikkopje (Erynnis tages) en de aardbeivlinder (Pyrgus malvae), twee dagvlindersoorten die soms in dezelfde periode en in dezelfde habitat vliegen. De ondersoort minuta is klein en somberder gekleurd; de grotere ondersoort atomaria (nominaat) heeft een meer okergele tekening.
Tot 30 mm; lichaam zeer variabel in kleur, van groen tot grijsachtig bruin, okerkleurig of purperachtig bruin, vaak met lichte, ruitvormige vlekken en witte stippen op de rug en gebroken, zwartachtige lengtestrepen op de flanken; kop bruin of groenachtig, roodachtig bruin gespikkeld.
Zie de klaverspanner (Chiasmia clathrata).
klaverspanner
Chiasmia clathrata
GEOMETRIDAE: Ennominae
Gevlekte heispanner (Dyscia fagaria).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
gevlekte heispanner
Dyscia fagaria
GEOMETRIDAE: Ennominae
Begin april-begin augustus in twee generaties; de tweede generatie is partieel. De vlinders zijn vooral bij warm weer overdag actief en laten zich gemakkelijk opjagen uit het gras of uit de hei.
Rups: mei-september. De soort overwintert als pop in een losse cocon op of in de grond.
Diverse kruidachtige en houtige planten.
Vooral vochtige heiden; ook brede bospaden, graslanden en wegbermen.
Zeer algemeen. Komt vooral op de zandgronden in het binnenland voor; in de duinen lokaal. RL: niet bedreigd.
Vrij algemeen in de Kempen (ssp. 'minuta' algemeen en vaak talrijk in heideterreinen); daarbuiten lokaal. In Wallonië wijdverbreid en lokaal algemeen (ssp. 'atomaria').
De nominaatvorm van het Iberisch Schiereiland via West-, Midden- en Oost-Europa tot de Oeral; in het zuiden: van het noordelijke Middellandse Zeegebied tot de Zwarte Zee. Uit Noord-Europa en uit Klein-Azië, de Kaukasus en uit Centraal- en Oost-Azië zijn meerdere ondersoorten beschreven.
Deze vlinder is een heel gewone spanner in heidegebieden.
Ematurga: emar, ematos is een dichterlijke variant van hemera is de dag en ergon is werk, een dagwerker dus, een dagactieve soort.
atomaria: atomos is een atoom, een heel klein deeltje, verwijzend naar de spikkels op de vleugels.
Actualiteiten
Ontdek meerWord donateur
Steun De Vlinderstichting
smaragdgroene zomervlinder
Chlorissa viridata
lariksdwergspanner
Eupithecia lariciata
oranje bremspanner
Isturgia limbaria
zuringspanner
Lythria cruentaria
kleine wintervlinder
Operophtera brumata
grote boomspanner
Triphosa dubitata