Vrij algemeen. Komt verspreid over het land voor. RL: kwetsbaar.
Voorvleugellengte: 16-18 mm. De bruinachtig gele of lichtbruine voorvleugel is breed en tamelijk afgerond van vorm; de vleugelpunt is enigszins spits. De middenband is donkerder van kleur en heeft halverwege een duidelijke uitstulping, meestal in de vorm van een stompe punt. De middenband bestaat uit verschillende zones die naar het midden toe steeds lichter worden en die gemarkeerd zijn door gegolfde randen. In de lichtste zone bevindt zich een kleine donkere middenstip. De tekening varieert slechts in kleine details.
Tot 23 mm; lichaam vrij dik met ruwe huid; bleek okerkleurig, soms met roze zweem, zwaar getekend met grijsachtig zwart boven de spiracula; een duidelijke brede zigzagstreep langs de flanken en donkere chevrons op de rug; kop witachtig met roodbruine tekening.
De gewone agaatspanner (Eulithis populata) heeft een dubbel gepunt uitsteeksel aan de middenband. De bessentakvlinder (Eulithis mellinata) onderscheidt zich door de kenmerkende rusthouding en het ontbreken van de middenstip.
bessentakvlinder
Eulithis mellinata
GEOMETRIDAE: Larentiinae
gewone agaatspanner
Eulithis populata
GEOMETRIDAE: Larentiinae
Half juni-half september in gewoonlijk één generatie. De vlinders vliegen vanaf de schemering en komen op licht.
Rups: augustus-oktober. De soort overwintert als pop in de grond.
Diverse planten, waaronder melde en ganzenvoet.
Ruige open plekken, zowel op het platteland als in stedelijke omgeving en (volks)tuinen.
Vrij algemeen. Komt verspreid over het land voor. RL: kwetsbaar.
Vrij zeldzaam in heel Vlaanderen en achteruitgaand. Wijdverbreid, maar waargenomen in lage aantallen. In Wallonië zeldzaam; recente waarnemingen uit alle provincies.
Spanje, West- en Midden-Europa inclusief de Britse eilanden via de gematigde zone tot Oost-Azië; in het noorden tot de poolcirkel, in het zuiden: Italië, de Balkan tot in het westelijke deel van Centraal-Azië.
Kajatehoutspanner is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders' (begin vorige eeuw). Het woord kajatehout stamt uit het vroegere Nederlands-Indië, maar de betekenis voor de naamgeving van de gelijknamige spanner is onbekend; mogelijk dat de nervatuur van het hout overeenkomsten vertoont met het lijnenpatroon op de vleugel van de vlinder.
Pelurga: pelourgos is een werker in de klei. Vanwege de grijze kleikleur van deze soort.
comitata: comitor is bijwonen, begeleiden. Heeft waarschijnlijk te maken met de gelijkenis met S. chenopodiata, de soort die in de Systema naturae direct voorafging aan P. comitata; voor deze twee soorten gebruikte Linnaeus nagenoeg dezelfde bewoording.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
klokjesdwergspanner
Eupithecia denotata
vlekstipspanner
Idaea dimidiata
gallendwergspanner
Eupithecia analoga
malvabandspanner
Larentia clavaria
bosbesdwergspanner
Pasiphila debiliata
geveerde walstrospanner
Nebula salicata