Vrij algemeen. Komt verspreid over het hele land voor en is op sommige plaatsen algemeen. RL: kwetsbaar.
Voorvleugellengte: 16-18 mm. Kenmerkend is de manier waarop de vleugels in horizontale stand boven het lichaam en duidelijk los van de ondergrond worden gehouden, waarbij de binnenrand van de achtervleugel omhoog gekruld is. De voorvleugel is grotendeels strogeel. De vleugelwortel, de randen van de middenband en de driehoekige vlek die grenst aan het schuine streepje in de vleugelpunt, zijn bruin getint en de franje is geel en bruin geblokt. De middenband heeft aan de binnenzijde een scherpgepunte instulping en aan de buitenzijde een enkelpuntig uitsteeksel die beide enigszins in de richting van de voorrand van de vleugel wijzen; de binnen- en de buitenzijde van de middenband lopen niet evenwijdig.
De gewone agaatspanner (E. populata) heeft een andere rusthouding; bovendien is de middenband geheel of grotendeels donkerder dan de rest van de voorvleugel en het uitsteeksel aan de buitenzijde is dubbel gepunt. Zie ook de kajatehoutspanner (Pelurga comitata), de oranje agaatspanner (E. testata) en de gele agaatspanner (Gandaritis pyraliata).
oranje agaatspanner
Eulithis testata
GEOMETRIDAE: Larentiinae
kajatehoutspanner
Pelurga comitata
GEOMETRIDAE: Larentiinae
gewone agaatspanner
Eulithis populata
GEOMETRIDAE: Larentiinae
gele agaatspanner
Gandaritis pyraliata
GEOMETRIDAE: Larentiinae
Geel spannertje (Hydrelia flammeolaria), de jonge rups van de essenspanner (Ennomos fuscantaria) en de jonge rups van het geelblad (Ennomos quercinaria).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
geel spannertje
Hydrelia flammeolaria
GEOMETRIDAE: Larentiinae
geelblad
Ennomos quercinaria
GEOMETRIDAE: Larentiinae
essenspanner
Ennomos fuscantaria
GEOMETRIDAE: Larentiinae
Half mei-half augustus in één generatie; mogelijk soms een partiële tweede generatie van eind augustus-begin september. De vlinders vliegen vanaf de schemering en komen goed op licht.
Rups: april-juni. De rups verpopt zich op de waardplant tussen samengesponnen bladeren of op de grond. De soort overwintert als ei op de waardplant.
Bosbes en aalbes.
(Volks)tuinen en bossen.
Vrij algemeen. Komt verspreid over het hele land voor en is op sommige plaatsen algemeen. RL: kwetsbaar.
Vrij zeldzaam in het hele land. Komt wijdverbreid voor in lage aantallen.
West- en Midden-Europa inclusief de Britse eilanden oostwaarts via Rusland tot in het Amoergebied; in het noorden tot Midden-Scandinavië, in het zuiden van Tsjechië, Slowakije, Roemenië tot de Kaukasus. Ook in Noord-Amerika.
Bessentakvlinder is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders' (begin vorige eeuw).
Eulithis: eulithos is gemaakt van mooie steen; de vlinders zien er aantrekkelijk uit, veelal met geelachtige grondkleur die aan zandsteen doet denken.
mellinata: mellinata komt van mel is honing; verwijst naar de gele honingkleur van de voorvleugels.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
zuidelijke bandspanner
Nycterosea obstipata
satijnstipspanner
Idaea subsericeata
spaansgroene zomervlinder
Jodis putata
vroege walstrospanner
Colostygia multistrigaria
wederikdwergspanner
Anticollix sparsata
gewone dwergspanner
Eupithecia vulgata