Zeer algemeen. Komt verspreid over het land voor; heeft zich de laatste jaren uitgebreid naar het westen en is in aantal toegenomen. RL: niet bedreigd.
Voorvleugellengte: 13-16 mm. De vorm van de effen eigele voorvleugel is kenmerkend: de voorrand is bij het wortelveld helemaal recht en vertoont dan een sterke kromming in de richting van de vleugelpunt. Er is weinig variatie; afgevlogen exemplaren zijn iets bleker. De vlinder houdt in rust de vleugels plat boven het lichaam.
Gele exemplaren van het glad beertje (E. griseola) en van het naaldboombeertje (E. depressa) zijn groter en de voorrand van de voorvleugel is bij beide gelijkmatiger gebogen. Zie ook het felgeel beertje (E. lutarella).
felgeel beertje
Eilema lutarella
EREBIDAE: Arctiinae
glad beertje
Eilema griseola
EREBIDAE: Arctiinae
naaldboombeertje
Eilema depressa
EREBIDAE: Arctiinae
Eind april-half juli in één generatie. De vlinders vliegen vanaf de schemering en komen geregeld op licht. Ze kunnen overdag uit takken worden geklopt.
Rups: juni-september. De soort overwintert als pop in een losse cocon tussen korstmossen.
(Korst)mossen op eik, beuk, europese lork en sleedoorn; soms op andere bomen.
Vooral eiken- en beukenbossen, maar ook dichte sleedoornstruwelen op de zandgronden.
Zeer algemeen. Komt verspreid over het land voor; heeft zich de laatste jaren uitgebreid naar het westen en is in aantal toegenomen. RL: niet bedreigd.
Vrij algemeen in het hele land. Lokaal in hoge aantallen.
Van het noorden van het Iberisch schiereiland via West-Europa, inclusief het zuiden van Engeland, naar het oosten via de gematigde zone tot Oost-Azië. In het zuiden loopt de areaalgrens door het Middellandse Zeegebied, inclusief Italië en de Balkanlanden, Sardinië en Sicilië, tot Klein-Azië en in het noorden over Zuid-Scandinavië.
De aanduiding beertje heeft deze soort gemeen met de kleinere soorten uit de familie van de beervlinders (Arctiidae). De naam beervlinders heeft deze familie te danken aan het uiterlijk van de rupsen die dicht behaard zijn en daardoor aan een beer doen denken. Kop en vleugels van dit beertje zijn geel, vandaar de toevoeging geel.
Eilema: eilema is een sluier, een voile; een aantal soorten in dit genus houdt in rust de vleugels helemaal rond het lijf gerold alsof ze zich afzonderen onder een sluier. Zie ook bij E. complana. Spiris heeft dezelfde strekking.
sororcula: sororcula is een zusje. Hufnagel geeft geen aanwijzingen over de achtergrond van de naam; ook niet bij andere Eilema's die hij beschreef. Het heeft er alle schijn van dat deze naam slechts een fantasietje is.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
grote beer
Arctia caja
bleek beertje
Nudaria mundana
paddenstoeluil
Parascotia fuliginaria
bleek purperuiltje
Eublemma ostrina
satijnvlinder
Leucoma salicis
bonte beer
Callimorpha dominula