Algemeen. Komt vooral voor op de zandgronden in het binnenland en in de duinen; daarbuiten ook af en toe een waarneming. RL: kwetsbaar.
Voorvleugellengte: 12-15 mm. Een vrij kleine uil, die goed is te herkennen aan de zwarte en witte tekening op de roodachtig bruine voorvleugel. Het grondpatroon is tamelijk constant, hoewel de details kunnen variëren; met name de verhouding tussen de lichte aders en de zwarte vegen en vlekjes is variabel. De zwarte vegen en vlekjes zijn doorgaans het meest opvallend in het zoomveld, maar ook vaak tussen de ringvlek en de niervlek. Sommige exemplaren hebben een roze- of paarsachtig bruine voorvleugel; heel zelden is de vleugel grijs.
Tot 27 mm; lichaam bruin of roodachtig bruin, over de rug gewoonlijk drie rijen okerkleurig witte, rechthoekige vlekken, die door donkerbruine of zwarte maanvlekken worden begrensd; op de flanken een bleek okerkleurige of rozeachtig witte lengtestreep, die langs de bovenrand donkerbruin wordt afgezoomd; kop okerkleurig met donkerbruine vlekjes en streepjes.
De late heide-uil (Xestia agathina) heeft een lichte strook langs de voorrand van de voorvleugel en de kleine lichte ringvlek bevindt zich in een aangrenzend zwart wigvormig vlak. Zie ook roodbont heide-uiltje (Anarta myrtilli) en grijze heideuil (Violaphotia molothina).
grijze heideuil
Violaphotia molothina
NOCTUIDAE: Noctuinae
late heide-uil
Xestia agathina
NOCTUIDAE: Noctuinae
roodbont heide-uiltje
Anarta myrtilli
NOCTUIDAE: Noctuinae
Eind mei-half augustus in één generatie. De vlinders komen goed op licht en bezoeken bloemen van struikhei; soms komen ze op smeer. De vlinders zijn ook overdag bij zonnig weer actief.
Rups: augustus-mei. De soort overwintert als bijna volgroeide rups en verpopt zich in een cocon in de grond.
Struikhei en dophei. In kweek ook zien eten van rode bosbes.
Heiden; soms tuinen met struikhei.
Algemeen. Komt vooral voor op de zandgronden in het binnenland en in de duinen; daarbuiten ook af en toe een waarneming. RL: kwetsbaar.
Vrij algemeen in Kempische heideterreinen; zeldzaam tot ontbrekend daarbuiten. Vrij algemeen in Wallonië ten zuiden van Samber en Maas.
Noord-, Midden- en Oost-Europa naar het zuiden tot Noord-Spanje, Noord-Italië, Macedonië, Bulgarije en Noord-Griekenland. Naar het oosten tot de Zwarte Zeekust van Oekraïne en minstens tot Moskou.
De kleur en de tekening van dit mooie kleine uiltje doet aan rotsstenen (graniet) denken.
Lycophotia: lukophos is schemering, naar het grijs met witte patroon op de vleugels.
porphyrea: porphureos is paars, naar de paarsbruine grondkleur van een aantal vormen.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
veenheide-uil
Acronicta menyanthidis
gewone velduil
Agrotis segetum
helmgrasuil
Mythimna litoralis
kuifvlinder
Cucullia verbasci
donker halmuiltje
Oligia latruncula
zandstofuil
Caradrina selini