De soort is voor het laatst waargenomen in 1968 in Limburg.
Voorvleugellengte: 17-19 mm. Lijkt door het sterk overeenkomende lijnenpatroon op de voorvleugel zeer veel op de hyena (Cosmia trapezina). Ook is er een zekere gelijkenis met de aardappelstengelboorder (Hydraecia micacea). Evenals bij de hyena lopen de lichte centrale dwarslijnen vanaf de binnenrand in een rechte lijn schuin uit elkaar, waarna de buitenste dwarslijn in de buurt van de voorrand terugbuigt in de richting van de vleugelwortel. Bij de hoeklijnuil zit deze bocht veel dichter bij de voorrand dan bij de hyena; daardoor lijkt de buitenste dwarslijn sterk op die van de aardappelstengelboorder (die verder een grof golvende binnenste dwarslijn heeft). De grondkleur is bruinachtig grijs; het middenveld is donkerder dan de rest. De ring- en niervlek hebben dezelfde, vaak iets donkerder kleur dan de grondkleur en zijn licht omrand. De niervlek bevat geen zwarte stip in de binnenste lob zoals bij de hyena (waarvan de uilvlekken ook lichter zijn dan de grondkleur).
Zie de hyena (Cosmia trapezina) en de aardappelstengelboorder (Hydraecia micacea).
aardappelstengelboorder
Hydraecia micacea
NOCTUIDAE: Hadeninae
hyena
Cosmia trapezina
NOCTUIDAE: Hadeninae
In het buitenland: september-begin oktober. De vlinders komen op smeer en ook op licht (de vrouwtjes meer dan de mannetjes). Overdag verbergen ze zich in bastspleten.
In het buitenland overwintert de soort als rups. De verpopping vindt plaats in een stevige cocon gemaakt van aarde.
Diverse loofbomen, waaronder wilg, populier en els. Later ook kruidachtige planten.
In het buitenland: vochtige weiden en akkerranden.
De soort is voor het laatst waargenomen in 1968 in Limburg.
Slechts één oude vondst uit Luik.
Vooral in het midden van Europa tot de Kaukasus en Armenië. Naar het noorden tot Nederland, Denemarken en Zuid-Zweden, Zuid-Finland en Noord-Rusland; naar het zuiden tot Centraal-Spanje, Sicilië, Zuid-Italië, Noord-Griekenland en het Pontisch gebergte.
hoeklijnuil
De twee dwarslijnen op de voorvleugel van deze vlinder staan onder een kenmerkende hoek t.o.v. elkaar.
Mesogona: mesos is het midden en gonu is knie. Dit verwijst naar de middentarsus die drie rijen doorntjes draagt.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
bont schaapje
Acronicta aceris
gele duinrietboorder
Photedes fluxa
spitsvleugelgrasuil
Mythimna straminea
wilgenschorsvlinder
Apterogenum ypsillon
drietand
Acronicta tridens
bandvoorjaarsuil
Orthosia opima