Zeer algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: niet bedreigd.
Voorvleugellengte: 13-16 mm. Ondanks de aanzienlijke kleurvariatie is deze uil goed te herkennen aan het karakteristieke verloop van de centrale dwarslijnen op de voorvleugel. De binnenste dwarslijn loopt in een strakke, diagonale lijn van de voorrand naar de binnenrand en de buitenste dwarslijn loopt via een scherpe hoek van de voorrand naar de binnenrand. Bij de binnenrand naderen beide lijnen elkaar, waardoor het tussenliggende middenveld van beide vleugels samen in rusthouding ruwweg V-vormig is; meestal is het middenveld donkerder gekleurd dan de rest van de vleugel. Van de uilvlekken is met name de niervlek goed zichtbaar; in de binnenste lob ligt een donkere stip. De meeste vlinders hebben een geelachtig bruine voorvleugel; ook grijsachtige en roodachtige exemplaren komen voor en incidenteel is het middenveld zwart.
Tot 28 mm; lichaam helder groen met zwartgekernde, witte vlekjes en smalle, geelachtige ringen tussen de segmenten; over de rug een brede, geelachtig witte middenband met aan weerszijden een fijne gebroken lengtestreep; langs de spiracula een brede geelachtig witte lengteband met groene zweem en soms een zwartachtig groene zoom langs de bovenrand; kop lichtgroen.
Zie de gele uil (Enargia paleacea) en de hoeklijnuil (Mesogona oxalina).
gele uil
Enargia paleacea
NOCTUIDAE: Hadeninae
hoeklijnuil
Mesogona oxalina
NOCTUIDAE: Hadeninae
Sierlijke voorjaarsuil (Orthosia gracilis), variabele voorjaarsuil (Orthosia incerta), tweestreepvoorjaarsuil (Orthosia cerasi), nunvlinder (Orthosia gothica), katwilguiltje (Brachylomia viminalis), bruine essenuil (Lithophane semibrunnea), gageluil (Lithophane lamda), eikenuiltje (Dryobotodes eremita), roestuil (Mniotype satura), gele granietuil (Polymixis flavicincta) en maanuiltje (Cosmia pyralina).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
sierlijke voorjaarsuil
Orthosia gracilis
NOCTUIDAE: Hadeninae
tweestreepvoorjaarsuil
Orthosia cerasi
NOCTUIDAE: Hadeninae
variabele voorjaarsuil
Orthosia incerta
NOCTUIDAE: Hadeninae
nunvlinder
Orthosia gothica
NOCTUIDAE: Hadeninae
katwilguiltje
Brachylomia viminalis
NOCTUIDAE: Hadeninae
gageluil
Lithophane lamda
NOCTUIDAE: Hadeninae
bruine essenuil
Lithophane semibrunnea
NOCTUIDAE: Hadeninae
roestuil
Mniotype satura
NOCTUIDAE: Hadeninae
eikenuiltje
Dryobotodes eremita
NOCTUIDAE: Hadeninae
gele granietuil
Polymixis flavicincta
NOCTUIDAE: Hadeninae
maanuiltje
Cosmia pyralina
NOCTUIDAE: Hadeninae
Half juni-eind september in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken honingdauw en bloemen van kruiskruid en koninginnenkruid.
Rups: april-juni. De rups is kannibalistisch, ook als er voldoende voedsel aanwezig is. De verpopping vindt plaats in een cocon in de strooisellaag. De soort overwintert als ei.
Diverse loofbomen en struiken waaronder, eik, berk, iep, sleedoorn, meidoorn, hazelaar, wilg, ratelpopulier en spaanse aak.
Vooral loofbossen, maar ook struwelen, parken, tuinen en andere plaatsen waar voldoende bomen groeien.
Zeer algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: niet bedreigd.
Algemeen in het hele land.
Nagenoeg heel Europa tot de Oeral, de Kaukasus en Klein-Azië. Naar het noorden tot Midden-Scandinavië.
Hyena is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders' (begin vorige eeuw).
Mogelijke uitleg: de rupsen vreten andere rupsen op en soms zelfs rupsen van de eigen soort. Dat zou in verband kunnen worden gebracht met hyena's.
Cosmia: kosmios is gepast, netjes, naar het duidelijke uiterlijk van de soorten binnen dit genus. Deze naam werd al genoemd door Hübner in zijn Tentamen, 1806.
trapezina: trapezium is een vierhoek waarvan twee zijden evenwijdig lopen. Hiermee doelt Linnaeus op de vorm van de band tussen de ante- en postmediane lijn.
Blijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
kweekgrasuil
Apamea sordens
gevlamde rietuil
Senta flammea
zwartrandgrasuil
Apamea epomidion
jota-uil
Autographa jota
oranjegeel halmuiltje
Oligia fasciuncula
open-breedbandhuismoeder
Noctua janthe