huismoeder Noctua pronuba

Familie
uilen (NOCTUIDAE)
Onderfamilie
Noctuinae / Noctua pronuba
Groep
Nachtvlinder die zowel dagactief als nachtactief is
Hoe moeilijk te herkennen
(goed tot redelijk goed te determineren)
Zeldzaamheid

Zeer algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: niet bedreigd.

Rode lijst
niet bedreigd

Verspreiding
Vliegtijd
Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 21-26 mm. Een zeer variabele, maar kenmerkende uil met een lange, smalle afgeronde voorvleugel. Op de plaats waar de golflijn de voorrand raakt, ligt een scherp afgetekend zwart vlekje. De voorvleugel van het mannetje varieert van rood- of zwartachtig bruin met weinig tekening tot licht roodachtig bruin met een lichtbruine of grijze marmering en een lichte strook langs de voorrand. Bij het vrouwtje is de voorvleugel meestal gelijkmatig lichtbruin of bruinachtig grijs en niet gemarmerd, maar gevarieerd bespikkeld met donkere schubben; soms zijn ze enigszins roodachtig. Langs de achterrand van de oranjegele achtervleugel loopt een tamelijk smalle zwarte band; er is geen middenvlek aanwezig. In vooraanzicht vallen de iets vooruitstekende, spitse palpen op.

Kenmerken rups

Tot 50 mm; lichaam zeer variabel in kleur, variërend van okerkleurig tot verschillende nuances bruin of zelfs helder groen; het duidelijkste kenmerk is de dubbele rij donkerbruine of zwarte langsbalken over de rug, die aan de buitenzijde witachtig bruin of groen gezoomd zijn; over de spiracula loopt ook een rij donkere vlekken; kop lichtbruin met donkerbruine vlekjes en streepjes.

Gelijkende soorten vlinder

De zwartpuntvolgeling (N. orbona) is kleiner en heeft een donkere maanvormige middenvlek op de achtervleugel. De bruine zwartstipuil (Xestia baja) is kleiner.

bruine zwartstipuil
Xestia baja
NOCTUIDAE: Noctuinae

zwartpuntvolgeling
Noctua orbona
NOCTUIDAE: Noctuinae

Gelijkende soorten rups

Bruine grasuil (Rhyacia simulans), zwartpuntvolgeling (Noctua orbona), variabele breedvleugeluil (Diarsia mendica) en vierkantvlekuil (Xestia xanthographa).
De groene variant met zwarte streepjes op de rug lijkt ook op de spurrie-uil (Anarta trifolii).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).

variabele breedvleugeluil
Diarsia mendica
NOCTUIDAE: Noctuinae

zwartpuntvolgeling
Noctua orbona
NOCTUIDAE: Noctuinae

bruine grasuil
Rhyacia simulans
NOCTUIDAE: Noctuinae

spurrie-uil
Anarta trifolii
NOCTUIDAE: Noctuinae

vierkantvlekuil
Xestia xanthographa
NOCTUIDAE: Noctuinae

Vliegtijd en gedrag

Eind mei-begin oktober in één langgerekte generatie; soms een partiële tweede generatie. Bij hoge temperaturen of extreme droogte gaan de vlinders gedurende een periode van maximaal enkele weken in zomerslaap (aestivatie). De vlinders komen op licht, soms in grote aantallen. Ze komen op smeer en nectarplanten, waarop ze soms uren achtereen zitten te drinken. Overdag kunnen ze gemakkelijk opgejaagd worden uit de strooisellaag of uit lage vegetatie; de vlinders vliegen dan snel op om zich opnieuw te verbergen en tonen bij het opvliegen, net als de andere Noctua-soorten, hun fel gekleurde achtervleugels.

Levenscyclus

Rups: september-begin mei. De rups, die zowel in een groene als in een bruine vorm voorkomt, foerageert ´s nachts en verbergt zich overdag in de grond. De soort overwintert als rups, maar komt tijdens milde winternachten geregeld tevoorschijn. De verpopping vindt plaats in de grond. De eieren worden in grote groepen afgezet op de waardplant en zijn vaak gemakkelijk te vinden.

Waardplanten

Allerlei kruidachtige planten en grassen.

Habitat

Er bestaat geen voorkeur voor een bepaald biotoop en deze soort kan dus overal worden aangetroffen; vlinders worden ook vaak binnenshuis waargenomen.

Zeldzaamheid

Zeer algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: niet bedreigd.

België

Zeer algemeen in het hele land.

Mondiaal

Heel Europa inclusief IJsland, naar het noorden tot Midden-Scandinavië (een enkeling nog noordelijker), Noord-Afrika (Canarische eilanden tot Egypte), Voor-Azië (tot Afghanistan en Noordwest-India); in Rusland tot Novosibirsk. In Canada geïmporteerd: sinds 1979 in Nova Scotia, sinds 1984 in New Foundland en nog steeds in uitbreiding (Wright & Neil 1983, Morris 1987).

Trend op lange en korte termijn
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) wordt hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Verspreiding in Nederland in vier perioden
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
voor 1950
1950 - 1979
1980 - 1999
2000 - feb 2016
Engelse naam
Large Yellow Underwing
Duitse naam
Hausmutter
Franse naam
le Hibou
Oud Nederlandse naam
hooivlinder
Synoniemen
Agrotis pronuba, Triphaena pronuba, Triphaena innuba
Toelichting Nederlandse naam

Huismoeder is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders' (begin vorige eeuw).
Voor de achtergrond van huismoeder zie bij 'toelichting wetenschappelijke naam'.

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Noctua: noctus, noctu is de nacht, 's nachts. Noctua is ook een uilensoort met kleine oortjes en gewijd aan Minerva. Of Linnaeus aan deze vogel dacht toen hij de naam gaf is onbekend; opvolgers legden wel dit verband. Deze naam werd ook de familieaanduiding, zowel in de wetenschappelijke naam als in het Nederlandse 'uilen'. De essentie dient gezocht te worden in de nachtelijke leefwijze van deze vlinders.
pronuba: pronuba is een bruidsmeisje. Een enthomologische verklaring is hier niet voor, wel past het weer geheel in de gewoonte van Linnaeus om vlinders met gekleurde achtervleugels vrouwennamen te geven en dan bij voorkeur in de huwelijkssfeer.

Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1758)

Tijdschriften

Soorten uit dezelfde familie uilen (NOCTUIDAE)

schijn-nonvlinder
Panthea coenobita

tweestreepgrasuil
Mythimna turca

sigma-uil
Eugraphe sigma

goudvenstertje
Plusia festucae

oorsilene-uil
Hadena irregularis

zwarte witvleugeluil
Aporophyla nigra

alle soorten uit deze familie