maansikkeluil Agrochola lunosa

Van de maansikkeluil zijn nauwelijks waarnemingen bekend uit de vier noordoostelijke provincies.
Familie
uilen (NOCTUIDAE)
Onderfamilie
Hadeninae / Agrochola lunosa
Groep
Nachtvlinder die nachtactief is
Hoe moeilijk te herkennen
(goed tot redelijk goed te determineren)
Zeldzaamheid

Zeer algemeen. Komt vooral voor in de kuststreek en in het zuiden en het midden van het land; er zijn weinig waarnemingen bekend uit de vier noordoostelijke provincies, maar lijkt zich ook daar uit te breiden. RL: niet bedreigd.

Rode lijst
niet bedreigd

Verspreiding
Vliegtijd
Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 14-17 mm. De voorvleugel met een kaarsrechte voorrand loopt smal toe maar heeft een stompe vleugelpunt. De grondkleur is variabel en loopt uiteen van zeer licht tot zeer donker bruinachtig grijs, soms met een gele, rode of zwartachtige tint. Zowel de dwarslijnen als de aders zijn licht van kleur en duidelijk zichtbaar. De golflijn bestaat uit een rij duidelijke zwarte stippen en eindigt dicht bij de voorrand via een knik in twee korte zwarte pijlvlekken. Kenmerkend voor deze uil is de donkere halvemaanvormige middenvlek op de witachtige, gevlekte achtervleugel.

Gelijkende soorten vlinder

De variabele herfstuil (A. lychnidis) heeft een effen gelijkmatig grijze achtervleugel en de voorvleugel heeft een spitsere vleugelpunt; de niervlek is over het algemeen smaller en meer gebogen of zelfs geknikt. Tegen de voorrand vertoont de variabele herfstuil vage donkere vlekjes die bij de maansikkeluil ontbreken. Zie in dit bestand van Wim Veraghtert van Natuurpunt.be de verschillen tussen variabele maansikkeluil en variabele herfstuil. Donkere vormen van de maansikkeluil met opvallend bleke aders worden soms verward met de splinterstreep (Naenia typica) of de gelijnde grasuil (Tholera decimalis), die beide groter zijn en een andere vleugeltekening hebben.

gelijnde grasuil
Tholera decimalis
NOCTUIDAE: Hadeninae

variabele herfstuil
Agrochola lychnidis
NOCTUIDAE: Hadeninae

splinterstreep
Naenia typica
NOCTUIDAE: Hadeninae

Vliegtijd en gedrag

Half augustus-half oktober in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken overrijpe bramen en bloemen van klimop. In het donker worden ze soms rustend aangetroffen op grassen of paaltjes.

Levenscyclus

Rups: oktober-mei. De rups foerageert ´s nachts en verbergt zich overdag laag bij de grond. De soort overwintert als jonge rups.

Waardplanten

Diverse grassen.

Habitat

Graslanden, weiden, parken en tuinen.

Zeldzaamheid

Zeer algemeen. Komt vooral voor in de kuststreek en in het zuiden en het midden van het land; er zijn weinig waarnemingen bekend uit de vier noordoostelijke provincies, maar lijkt zich ook daar uit te breiden. RL: niet bedreigd.

België

Vrij algemeen in het hele land.

Mondiaal

In de 19e eeuw kwam de soort voor in Noordwest-Afrika, Spanje, Portugal, Zuid-, West- en Midden-Frankrijk, België en Groot-Britannië. In 1867 de eerste waarneming in Nederland en tot 1930 uitbreiding over het hele land. In 1935 over de grens naar Duitsland, daarna uitbreiding in het Rijndal en zijn bijrivieren naar het zuiden. Op deze manier via de Moezel Frankrijk in naar dept. Moselle (Metz, Woippy) (Perrette, 1984). Deze vlinders hebben nog geen contact gemaakt met de populaties van West- en Zuid-Frankrijk. Een opgave uit Zuid-Beieren (Lobenstein, 1981) berust op een vergissing.

Trend op lange en korte termijn
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) wordt hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Verspreiding in Nederland in vier perioden
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
voor 1950
1950 - 1979
1980 - 1999
2000 - feb 2016
Engelse naam
Lunar Underwing
Duitse naam
Mondfleck-Herbsteule
Franse naam
l'Omphaloscélis à lunule , la anthie lunulée
Synoniemen
Ancheloscelis lunosa, Anchoscelis lunosa, Omphaloscelis lunosa
Toelichting Nederlandse naam

De 'toelichting wetenschappelijke naam' geeft een goede uitleg van de soortnaam lunosa en dus ook van maansikkeluil.

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Agrochola: agros is een veld, de grondkleur en khole is bitterheid, gal, de kleur van gal: groen- of, zoals hier, geelachtig; naar de kleur van een aantal van deze soorten.
lunosa: lunosos is een vorm van luna is de maan, wijzend op de maanvormige discale vlek op de achtervleugel.

Auteursnaam en jaartal
(Haworth, 1809)

Actualiteiten

Ontdek meer

Blijf op de hoogte

Ontvang vlindernieuws

Soorten uit dezelfde familie uilen (NOCTUIDAE)

gele duinrietboorder
Photedes fluxa

schilddrager
Subacronicta megacephala

levervlek
Euplexia lucipara

rode vlekkenuil
Cerastis rubricosa

geelbruine vlekuil
Amphipoea fucosa

russenuil
Coenobia rufa

alle soorten uit deze familie