Zeer zeldzaam. De soort komt vanwege de relatie met ruig klokje voor in Zuid-Limburg en de Achterhoek; als rups plaatselijk algemeen. Ook uit Zeeland is deze soort gemeld en met de tegenwoordige aanplant van diverse gekweekte soorten klokjes in tuinen, zou deze dwergspanner ook op andere plaatsen kunnen worden waargenomen.
Voorvleugellengte: 11-13 mm. De tamelijk brede voorvleugel heeft een gebogen voorrand en een gelijkmatige bruinachtige grondkleur. Langs de voorrand van de voorvleugel liggen geen duidelijke vlekken, waardoor deze soort te onderscheiden is van enkele andere rood- of grijsachtig bruine Eupithecia-soorten. De middenstip is langwerpig, meestal vrij groot en opvallend. De rest van de vleugeltekening is zeer variabel, van geheel ongetekend tot getekend met een witte golflijn en zwarte aderlijntjes en vaak een lichte dwarsband tussen de golflijn en de middenstip. Het achterlijf heeft geen zwarte band.
20-22 mm. Lijf lichtbruin met iets donkerder dorsale en sudorsale lijnen waartussen scheve bruine tekentjes op de rug; de kop is klein en voornamelijk donkerbruin.
De drievlekdwergspanner (E. trisignaria) is kleiner. De eppedwergspanner (E. selinata) is kleiner en heeft een minder langgerekte voorvleugel. Zie ook de egale dwergspanner (E. absinthiata) en de beverneldwergspanner (E. pimpinellata).
eppedwergspanner
Eupithecia selinata
GEOMETRIDAE: Larentiinae
drievlekdwergspanner
Eupithecia trisignaria
GEOMETRIDAE: Larentiinae
beverneldwergspanner
Eupithecia pimpinellata
GEOMETRIDAE: Larentiinae
egale dwergspanner
Eupithecia absinthiata
GEOMETRIDAE: Larentiinae
De rupsen van de Eupithecia-soorten lijken veel op elkaar. Bij determinatie kan de waardplant een handig hulpmiddel zijn.
Begin mei-begin augustus in één generatie. De vlinders komen soms op licht; verder worden ze nauwelijks gezien.
Rups: augustus-oktober. De rups leeft op de bloemen en de vruchten van de waardplant. De soort overwintert als pop in de strooisellaag.
Ruig klokje; in tuinen ook gekweekte soorten klokjes.
Bosranden en brede bospaden, struwelen en ruige graslanden op vochtige en kalkrijke bodem; soms drogere graslanden en heiden.
Zeer zeldzaam. De soort komt vanwege de relatie met ruig klokje voor in Zuid-Limburg en de Achterhoek; als rups plaatselijk algemeen. Ook uit Zeeland is deze soort gemeld en met de tegenwoordige aanplant van diverse gekweekte soorten klokjes in tuinen, zou deze dwergspanner ook op andere plaatsen kunnen worden waargenomen.
Zeer zeldzaam. Tot voor kort als verdwenen beschouwd, maar recent waargenomen in Vlaams-Brabant en Luxemburg.
Van Spanje via West- en Midden-Europa inclusief de Britse eilanden naar het oosten tot Centraal-Azië en China (noordelijk Tibet). In Scandinavië tot de 64e breedtegraad, in het zuiden tot het noordelijke Middellandse Zeegebied, de Balkan en Kazachstan.
Alle soorten uit het Genus Eupithecia plus nog een aantal andere kleine spanners zijn samengebracht onder de groepsnaam dwergspanner.
Ruig klokje is de belangrijkste waardplant van deze dwergspanner.
Eupithecia: eu is goed, goedig en pithex, pithekos is een dwerg. De vlinders hebben een aantrekkelijk uiterlijk en zijn klein. Haworth schrijft: mooie vlinders, als ze rusten zien ze er prachtig uit: de vleugels gespreid en vlak, elegant gedrukt tegen de ondergrond; eigenlijk helemaal ontworpen om ze in vlinderkasten te verzamelen.
Denotata: denotatus is verschillend; deze soort verschilt van nabije verwanten zonder dat daar duidelijke kenmerken aan ten grondslag liggen.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
ganzenvoetdwergspanner
Eupithecia sinuosaria
grote boomspanner
Triphosa dubitata
zwartbandspanner
Xanthorhoe fluctuata
bruinbandspanner
Scotopteryx chenopodiata
hengeldwergspanner
Eupithecia plumbeolata
gepluimde spanner
Colotois pennaria