Vrij algemeen. Komt verspreid over het land voor; de meeste waarnemingen komen uit de kustprovincies. RL: niet bedreigd.
Voorvleugellengte: 12-14 mm. De voorvleugel van deze uil loopt enigszins smal toe maar heeft een stompe vleugelpunt; de achterrand is gebogen en gaat geleidelijk over in de binnenrand. De grondkleur van de vleugel is lichtgrijs tot wit met een geel- of groenachtige tint. Op de vleugel bevinden zich groene, grijsachtige groene en soms oranje vlekken; zowel de kleur als de uitgebreidheid van de vlekken kunnen variëren. De dwarslijnen en de niervlek zijn meestal goed zichtbaar.
Tot 20 mm; blauwachtig grijs, soms met een sterke zwartachtig grijze zweem; over de rug een band van pijlvormige, oranje vlekken; onderzijde licht blauwachtig grijs; kop glimmend zwart.
Zie de groene korstmosuil (Nyctobrya muralis).
groene korstmosuil
Nyctobrya muralis
NOCTUIDAE: Bryophilinae
Begin juni-eind september in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen; overdag rusten ze vaak op muren.
Rups: september-mei. De soort overwintert als jonge rups op de waardplant. De rups foerageert ´s nachts en verbergt zich overdag in een spinsel, waarin ook de verpopping plaatsvindt.
Korstmossen op stenen, muren, daken en bomen.
Vooral duinen, maar ook bosgebieden, steengroeven, boomgaarden en struwelen; de laatste jaren steeds vaker in stedelijk gebied. In het buitenland komt deze soort vooral voor op hoge steile rotswanden; in 1999 zijn massaal rupsen aangetroffen op de wanden van de 130 meter hoge koeltoren van de Clauscentrale in Maasbracht.
Vrij algemeen. Komt verspreid over het land voor; de meeste waarnemingen komen uit de kustprovincies. RL: niet bedreigd.
Vrij algemeen in het hele land, vooral in stedelijke omgeving.
Europa; in het zuiden van Zuid-Spanje, Sicilië, Zuid-Italië tot Midden-Griekenland en naar het noorden Noord-Ierland, Schotland, Zuid-Noorwegen en Gotland. De oostelijke areaalgrens is onduidelijk (volgens Speyer & Speyer 1962 tot Moskou) maar het schijnt dat domestica buiten Europa niet voorkomt. Bij opgaven uit Noord-Afrika en Armenië moeten vraagtekens worden gezet (Heinicke & Naumann, 1980 - 1982).
De korstmosuilen hebben korstmos als waardplant; ze zijn alle van het geslacht Cryphia.
De vlinder van deze soort maakt veelal een lichte en lichtgroene indruk.
domestica: domesticus is tot een huis behorend. Dit wijst op de habitat; de rups eet korstmossen, ook die op gebouwen groeien.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
grijze worteluil
Agrotis cinerea
zwart weeskind
Mormo maura
schapengrasuil
Apamea furva
zuidelijk eikenuiltje
Dryobota labecula
tweekleurige uil
Hecatera bicolorata
straaljagertje
Trigonophora flammea