Vrij algemeen. Komt voor in de duinen en in de heidegebieden in Noord-Nederland; op andere plaatsen verspreid over het land minder algemeen. RL: kwetsbaar.
Voorvleugellengte: 13-19 mm. De grondkleur kan variëren van helder bruinachtig oranje tot licht- of donkerbruin, soms met een roodachtige tint; kenmerkend is de witte waas die in wisselende mate op de vleugel aanwezig is. Een belangrijk kenmerk is de brede V-vormige middenband op de voorvleugel; de wit afgezette buitenrand hiervan bezit een aantal opvallende ronde uitstulpingen. Een ander opvallend kenmerk is het witte streepje in de vleugelpunt dat vaak onderdeel is van een min of meer driehoekige oranje of bruine vlek. Het vrouwtje is veel kleiner dan het mannetje en heeft een smallere voorvleugel.
De gewone agaatspanner (E. populata) heeft geen witte waas over de vleugel en heeft een donker streepje in de vleugelpunt; bovendien heeft de middenband geen uitgesproken V-vorm, maar wel twee min of meer stompe uitsteeksels aan de buitenrand. De bessentakvlinder (E. mellinata) heeft een scherpe punt aan de buitenrand van de middenband en heeft een andere rusthouding.
bessentakvlinder
Eulithis mellinata
GEOMETRIDAE: Larentiinae
gewone agaatspanner
Eulithis populata
GEOMETRIDAE: Larentiinae
Half juni-half september in één generatie. De vlinders zijn overdag gemakkelijk op te jagen. Ze komen op licht en bezoeken ´s nachts bloemen. De mannetjes vliegen in de schemering en worden in de loop van de vliegtijd vaak ook dagactief.
Rups: begin juni-eind juli. De rups verpopt zich op de waardplant tussen samengesponnen bladeren. De soort overwintert als ei op de waardplant.
Vooral bosbes, berk, wilg en populier.
Heiden, ruige graslanden, duinen, open bossen en vochtige plaatsen.
Vrij algemeen. Komt voor in de duinen en in de heidegebieden in Noord-Nederland; op andere plaatsen verspreid over het land minder algemeen. RL: kwetsbaar.
In Vlaanderen vrij zeldzaam, maar wijdverbreid ten oosten van de lijn Antwerpen-Brussel. Zeldzaam in Oost- en West-Vlaanderen. In Wallonië wijdverbreid ten zuiden van Samber en Maas.
Zuidwest- en West-Europa inclusief de Britse eilanden oostwaarts via Rusland tot de Oeral en tot Altaj en het Amoergebied; in het noorden tot boven de poolcirkel, naar het zuiden tot de Alpen en de Karpaten. Ook in Noord-Amerika.
De wetenschappelijke Genusnaam wijst op een 'mooie steen' (zie toelichting wetenschappelijke naam); agaat is zo'n mooie steen.
Deze spanner is niet echt oranje, maar ten opzichte van de andere agaatvlinders heeft deze toch wel een oranje-achtig uiterlijk.
Eulithis: eulithos is gemaakt van mooie steen; de vlinders zien er aantrekkelijk uit, veelal met geelachtige grondkleur die aan zandsteen doet denken.
testata: testa is een stuk gebakken klei, een baksteen. De vlinder heeft een geelachtig bruine grondkleur.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
dubbelhoekbandspanner
Euphyia biangulata
grijze bosrankspanner
Horisme aquata
grijze heispanner
Pachycnemia hippocastanaria
smalvleugeldwergspanner
Eupithecia nanata
geblokte zomervlinder
Thalera fimbrialis
kleine voorjaarsspanner
Agriopis leucophaearia