vlekstipspanner Idaea dimidiata

Van de vlekstipspanner, die vliegt in juni, juli en augustus, is er soms een partiële tweede generatie in september.
Familie
spanners (GEOMETRIDAE)
Onderfamilie
Sterrhinae / Idaea dimidiata
Groep
Nachtvlinder die nachtactief is
Hoe moeilijk te herkennen
(goed tot redelijk goed te determineren)
Zeldzaamheid

Zeer algemeen. Komt verspreid over het hele land voor; op sommige plaatsen talrijk. RL: niet bedreigd.

Rode lijst
niet bedreigd

Verspreiding
Vliegtijd
Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 9-11 mm. Een strokleurig witachtige tot grijsachtig lichtbruine stipspanner. De middenstippen zijn altijd goed zichtbaar. De centrale dwarslijnen zijn doorgaans dun en, met uitzondering van de stipjes op de aderen, meestal vaag zichtbaar. De buitenste dwarslijn kan echter, met name op de voorvleugel, juist prominent aanwezig zijn. Heel opvallend daarbij is de dikke stip waarmee deze lijn op de voorrand van de voorvleugel uitkomt. De middelste dwarslijn is diffuus en het meest duidelijk op de achtervleugel. De franjelijn valt op als een serie stippen aan de achterrand van de vleugels. De stipspanner is vooral te herkennen aan de dicht aan elkaar grenzende donkere vlekken nabij de binnenrandhoek op de voorvleugel. Bij scherp getekende exemplaren vormen deze vlekken een opvallende, duidelijk zichtbare halve band in het zoomveld. Bij minder duidelijk getekende exemplaren kan deze tekening echter onopvallend zijn.

Kenmerken rups

Tot 20 mm; slank met dwarsribbeltjes; bleekbruin met over de rug een dubbele, zwartachtige lengtestreep, die naar de staart in een bredere enkelvoudige streep overgaat; op de flanken een rij schuine strepen, soms in een duidelijke pijlvorm; de spiracula bevinden zich op een witachtige lengteplooi met daaronder een rij zwarte vlekjes; kop grijs, licht ingesneden.

Gelijkende soorten vlinder

Zie de schildstipspanner (I. biselata), de strooiselstipspanner (I. laevigata) en de zuidelijke stipspanner (I. trigeminata).

strooiselstipspanner
Idaea laevigata
GEOMETRIDAE: Sterrhinae

zuidelijke stipspanner
Idaea trigeminata
GEOMETRIDAE: Sterrhinae

schildstipspanner
Idaea biselata
GEOMETRIDAE: Sterrhinae

Gelijkende soorten rups

Paardenbloemspanner (Idaea seriata) en hopdwergspanner (Eupithecia assimilata).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).

paardenbloemspanner
Idaea seriata
GEOMETRIDAE: Sterrhinae

hopdwergspanner
Eupithecia assimilata
GEOMETRIDAE: Sterrhinae

Vliegtijd en gedrag

Begin juni-eind augustus in één generatie; soms een partiële tweede generatie in september. De vlinders bezoeken vanaf de schemering bloemen zoals akkerdistel. Ze komen op licht en op smeer.

Levenscyclus

Rups: juli-mei. De soort overwintert als rups en verpopt zich in een losse cocon in de strooisellaag.

Waardplanten

Diverse kruidachtige planten en afgevallen blad.

Habitat

Bossen, struwelen, moerassen en tuinen; overwegend in vochtige gebieden.

Zeldzaamheid

Zeer algemeen. Komt verspreid over het hele land voor; op sommige plaatsen talrijk. RL: niet bedreigd.

België

Algemeen in het hele land.

Mondiaal

Van Marokko en het Iberisch Schiereiland via West- en Midden-Europa (inclusief de Britse eilanden) tot Rusland; in het noorden tot Midden-Scandinavië, in het zuiden: het Middellandse Zeegebied, Klein-Azië en het Kaspische gebied tot Pamir. Ook in Noord-Amerika (Cowell 1983).

Trend op lange en korte termijn
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) wordt hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Verspreiding in Nederland in vier perioden
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
voor 1950
1950 - 1979
1980 - 1999
2000 - feb 2016
Engelse naam
Single Dotted Wave
Duitse naam
Braungewinkelter Zwergspanner
Franse naam
la Phalène écussonnée
Oud Nederlandse naam
kruidenspanner
Synoniemen
Acidalia dimidiata, Sterrha dimidiata
Toelichting Nederlandse naam

De stipspanners hebben een meer of minder duidelijke middenstip op voor- en ook vaak op achtervleugels. Nagenoeg alle Scopula's en Idaea's zijn stipspanners.
Vlek wijst op de donkere vlek vlakbij de binnenrandshoek van de voorvleugel.

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Idaea: idaios heeft betrekking op de berg Ida, de uitzichtplaats van waaruit de goden en godinnen de gevechten rond Troje volgden.
dimidiata: dimidio is in tweeën delen. Dit slaat op de tekening die alleen ontwikkeld is in het dorsale deel van de vleugel. Haworth heeft een andere uitleg: deze soort heeft slechts de helft van de afmeting van I. emarginata.

Auteursnaam en jaartal
(Hufnagel, 1767)

Actualiteiten

Ontdek meer

Blijf op de hoogte

Ontvang vlindernieuws

Soorten uit dezelfde familie spanners (GEOMETRIDAE)

essenspanner
Ennomos fuscantaria

aangebrande spanner
Ligdia adustata

witbandspanner
Spargania luctuata

halvemaanvlinder
Selenia tetralunaria

scherphoekbandspanner
Euphyia unangulata

lindeherculesje
Selenia lunularia

alle soorten uit deze familie