Vrij zeldzaam. Wordt vooral waargenomen in de duinen van Noord- en Zuid-Holland en in Zuid-Limburg; kan lokaal vrij algemeen zijn. RL: bedreigd.
Voorvleugellengte: 17-20 mm. Een warmbruine, soms zeer donkere spanner met een brede, tamelijk spits toelopende voorvleugel. De donkere middenband is dicht bij de voorrand van de vleugel enigszins geknikt en het daardoor ontstane uitsteeksel aan de buitenzijde van de middenband heeft vaak een scherpe dubbele (W-vormige) punt. De achterrand van de vleugels is gekarteld, wat vooral bij de achtervleugel duidelijk te zien is. Zowel de kleur als de sterkte van de dwarslijnen kunnen aanzienlijk variëren.
Tot 24 mm; lichaam groen met smalle, geelachtig groene ringen tussen de segmenten; over de rug een donkergroene lengtestreep en op de flanken een witte lengtestreep; spiracula roodachtig oranje; over het laatste spiraculum en de naschuiver een opvallende purperachtig bruine vlek; kop groen. Er is ook een grijsachtig witte vorm met een brede, purperachtig bruine middenstreep over de rug, donkere vlekken op de flanken en een grijsachtig bruine onderzijde; de kop is zwart.
Zie de sporkehoutspanner (P. vetulata).
sporkehoutspanner
Philereme vetulata
GEOMETRIDAE: Larentiinae
Oranje berkenspanner (Archiearis parthenias), novemberspanner (Epirrita autumnata), bleke novemberspanner (Epirrita christyi) en herfstspanner (Epirrita dilutata).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
bleke novemberspanner
Epirrita christyi
GEOMETRIDAE: Larentiinae
oranje berkenspanner
Archiearis parthenias
GEOMETRIDAE: Larentiinae
novemberspanner
Epirrita autumnata
GEOMETRIDAE: Larentiinae
herfstspanner
Epirrita dilutata
GEOMETRIDAE: Larentiinae
Begin juni-begin augustus in één generatie. De vlinders worden overdag soms van de waardplant opgejaagd. Ze vliegen in de schemering en komen op licht.
Rups: eind april-begin juni. De rups foerageert ´s nachts. De soort overwintert als ei.
Wegedoorn.
Vooral bossen, struwelen op kalkrijke grond en duinen.
Vrij zeldzaam. Wordt vooral waargenomen in de duinen van Noord- en Zuid-Holland en in Zuid-Limburg; kan lokaal vrij algemeen zijn. RL: bedreigd.
Zeer zeldzaam in Vlaanderen. Eén recente vindplaats in Limburg (Riemst, 2009) en een losse waarneming in Antwerpen. Zeldzaam in Wallonië, met verspreide waarnemingen in alle provincies behalve Henegouwen; goed vertegenwoordigd in de Viroinvallei.
Verspreiding als bij P. vetulata. Niet in Noorwegen; in het zuiden wel in Albanië, op de Balkan en zelfs in Noord-Iran en Toerkmenistan.
Wegedoorn is de waardplant van deze spannersoort.
Philereme: phileremos is houdt van eenzaamheid, mogelijk verwijzend naar de gewoonte van de rups zich af te zonderen tussen gesponnen bladeren.
transversata: transversus is dwars gaan; bij deze soort lopen de lijnen opvallend dwars over de vleugels.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
tijmstipspanner
Scopula decorata
oostelijke spanner
Chariaspilates formosaria
lichtgrijze spanner
Lithostege griseata
kleine blokspanner
Pterapherapteryx sexalata
nekspindertje
Cyclophora annularia
gehoekte schimmelspanner
Dysstroma citrata