witte tijger Spilosoma lubricipeda

De witte tijger is meestal goed te herkennen aan het patroon van zwarte stipjes op de witte voorvleugels.
Familie
spinneruilen (EREBIDAE)
Onderfamilie
Arctiinae / Spilosoma lubricipeda
Groep
Nachtvlinder die nachtactief is
Hoe moeilijk te herkennen
(goed op gelijkende soorten letten)
Zeldzaamheid

Zeer algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: niet bedreigd.

Rode lijst
niet bedreigd

Verspreiding
Vliegtijd
Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 18-23 mm. Het patroon van kleine zwarte vlekjes op de witte voorvleugel en de aanwezigheid van tenminste één centrale zwarte vlek op de achtervleugel, zorgen ervoor dat deze soort meestal goed te herkennen is. De hoeveelheid en de intensiteit van de vlekjes kan echter sterk variëren; soms vormen ze min of meer rijen op de aders, in andere gevallen ontbreken ze vrijwel geheel. Bij een zeldzame vorm komen zwarte strepen langs de aderen voor.

Kenmerken rups

Tot 40 mm; lichaam donker bruinachtig grijs, bekleed met zwarte haarborstels op verheven zwarte wratten; over het midden van de rug een rode of oranje lengtestreep; kop glimmend zwart.

Gelijkende soorten vlinder

Zie de gele tijger (S. lutea), de sneeuwbeer (S. urticae) en de mendicabeer (Diaphora mendica).

sneeuwbeer
Spilosoma urticae
EREBIDAE: Arctiinae

mendicabeer
Diaphora mendica
EREBIDAE: Arctiinae

gele tijger
Spilosoma lutea
EREBIDAE: Arctiinae

Gelijkende soorten rups

Mendicabeer (Diaphora mendica), sneeuwbeer (Spilosoma urticae), gele tijger (Spilosoma lutea), kleine beer (Phragmatobia fuliginosa), roomvlek (Arctia villica) en roodbandbeer (Diacrisia sannio).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).

roodbandbeer
Diacrisia sannio
EREBIDAE: Arctiinae

roomvlek
Arctia villica
EREBIDAE: Arctiinae

kleine beer
Phragmatobia fuliginosa
EREBIDAE: Arctiinae

gele tijger
Spilosoma lutea
EREBIDAE: Arctiinae

sneeuwbeer
Spilosoma urticae
EREBIDAE: Arctiinae

mendicabeer
Diaphora mendica
EREBIDAE: Arctiinae

Vliegtijd en gedrag

Begin mei-eind juli in één generatie; soms een partiële tweede generatie in september-oktober. De vlinders komen op licht.

Levenscyclus

Rups: juni-oktober. De soort overwintert als pop in een cocon in de strooisellaag.

Waardplanten

Diverse kruidachtige planten, waaronder zuring, weegbree en brandnetel; ook struiken, zoals vlier.

Habitat

Bossen, heiden, duinen, struwelen en graslanden; ook parken en tuinen in stedelijke omgeving.

Zeldzaamheid

Zeer algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: niet bedreigd.

België

Zeer algemeen in het hele land.

Mondiaal

Komt in heel Europa voor met uitzondering van de zuidelijkste delen. Niet in het noordelijk deel van Scandinavië. Naar het oosten via Rusland en China tot in Japan.

Trend op lange en korte termijn
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) wordt hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Verspreiding in Nederland in vier perioden
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
voor 1950
1950 - 1979
1980 - 1999
2000 - feb 2016
Engelse naam
White Ermine
Duitse naam
Bretiflügeliger Fleckleibbär
Franse naam
l'Écaille tigrée
Oud Nederlandse naam
tienuursvlinder, tijgervlinder
Synoniemen
Spilosoma menthastri
Toelichting Nederlandse naam

Een reeds lang bestaande naam (bij Ter Haar was het nog tijgervlinder).
De toevoeging witte slaat op de grondkleur van de vlinder en werd aan de Nederlandse soortnaam toegevoegd om onderscheid te maken met Spilosoma lutea, gele tijger.

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Spilosoma: spilos is een stip, een vlek en soma is het lichaam, het lijf. Naar de dikke vlekken op het achterlijf van de vlinder.
lubricipeda: lubricipes is snelvoetig, rap. Hoewel Linnaeus er niets over zegt, slaat deze naam zonder twijfel op de snelle manier van voortbewegen van de rups.

Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1758)

Actualiteiten

Ontdek meer

Blijf op de hoogte

Ontvang vlindernieuws

Soorten uit dezelfde familie spinneruilen (EREBIDAE)

bosbessnuituil
Hypena crassalis

paddenstoeluil
Parascotia fuliginaria

witte tijger
Spilosoma lubricipeda

blauw weeskind
Catocala fraxini

roodbandbeer
Diacrisia sannio

baardsnuituil
Pechipogo strigilata

alle soorten uit deze familie