Zeer zeldzaam. Wordt alleen in de oostelijke helft van het land af en toe waargenomen. RL: ernstig bedreigd.
Voorvleugellengte: 21-27 mm. De vleugels zijn na het uitkomen eerst groenachtig wit maar vervagen al snel naar glanzend zijdeachtig wit. De kenmerkende dunne L-vormige middenvlek is meestal zeer duidelijk, maar kan bij afgevlogen exemplaren vaag zijn. Kenmerkend is ook de tamelijk brede voorvleugel met een zijdeachtige glans en de duidelijke kromming in de voorrand vlak bij de vleugelpunt. De antennen van het mannetje zijn oranjebruin geveerd.
Tot 45 mm; lichaam roodachtig bruin, zwartachtig op de rug, overdekt met borsteltjes van roodachtig bruine en witte haren, die op kleine wratjes staan ingeplant; kop zwart.
Zie de satijnvlinder (Leucoma salicis), de moerasspinner (Laelia coenosa), de donsvlinder (Euproctis similis) en de bastaardsatijnvlinder (Euproctis chrysorrhoea).
moerasspinner
Laelia coenosa
EREBIDAE: Lymantriinae
satijnvlinder
Leucoma salicis
EREBIDAE: Lymantriinae
bastaardsatijnvlinder
Euproctis chrysorrhoea
EREBIDAE: Lymantriinae
donsvlinder
Euproctis similis
EREBIDAE: Lymantriinae
Half mei-eind juli in één generatie. De vlinders komen op licht, vooral de mannetjes. Gevangen vlinders vliegen nadat ze weer zijn losgelaten altijd naar de boomtoppen, wat er op lijkt te duiden dat ze daar gewoonlijk rusten.
Rups: augustus-mei. De soort overwintert als jonge rups en verpopt zich in een cocon tussen de bladeren van de waardplant.
Vooral wilg en populier. Ook eik.
Bosachtige gebieden.
Zeer zeldzaam. Wordt alleen in de oostelijke helft van het land af en toe waargenomen. RL: ernstig bedreigd.
Zeer zeldzaam in Vlaanderen. Slechts twee recente waarnemingen uit Vlaams-Brabant (Tervuren & Overijse), in de buurt van historische vindplaatsen. In Wallonië zeldzaam in Namen en Luxemburg, zeer zeldzaam in de andere provincies.
Van het noorden van het Iberisch schiereiland via West- en Midden-Europa naar het oosten via de gematigde zone tot Oost-Azië. In het zuiden via het noordelijke Middellandse Zeegebied tot de Zwarte Zee, inclusief Italë en de Balkan. Naar het noorden tot Zuid-Zweden en Zuid-Finland.
De zwarte-l-vlinder is helemaal wit en heeft alleen een klein zwart streepje in de vorm van een L op de vleugel.
Arctornis: arktos is een beer, ook het sterrebeeld Ursa major, Grote Beer en dus ook het noorden en ornis is een vogel; mogelijk van de ijsbeer die wit is en van een vogel omdat die, net als de vlinder, vleugels heeft.
l-nigrum: niger is zwart; naar het teken op de voorvleugel. Het teken lijkt meer op een v dan op een l, maar Müller had ongetwijfeld de Griekse hoofdletter (een omgekeerde V) in gedachten. Auteurs hebben dit niet begrepen en wijzigingen werden voorgesteld als V-nigrum (Fabricius, 1775) en vau-nigra (Stephems, 1828).
Actualiteiten
Ontdek meerWord donateur
Steun De Vlinderstichting
rondvleugelbeertje
Thumatha senex
bonte beer
Callimorpha dominula
bastaardsatijnvlinder
Euproctis chrysorrhoea
bleek beertje
Nudaria mundana
maansnuituil
Zanclognatha lunalis
glad beertje
Eilema griseola