sneeuwbeer Spilosoma urticae

De sneeuwbeer is bijna geheel wit en komt voor in moerassige biotopen.
Familie
spinneruilen (EREBIDAE)
Onderfamilie
Arctiinae / Spilosoma urticae
Groep
Nachtvlinder die nachtactief is
Hoe moeilijk te herkennen
(goed op gelijkende soorten letten)
Zeldzaamheid

Vrij algemeen. Komt vooral voorin het zuidwesten van het land; wordt verder waargenomen in enkele vochtige gebieden verspreid over het land. RL: kwetsbaar.

Rode lijst
kwetsbaar

Verspreiding
Vliegtijd
Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 18-22 mm. De voorvleugel heeft een zuiver witte grondkleur met in het midden één of twee zwarte stippen en soms een klein rijtje stippen bij de vleugelpunt. De achtervleugel is geheel effen wit. De antennen zijn wit bestoven.

Kenmerken rups

Tot 45 mm; lichaam donker grijsachtig bruin, bekleed met donkerbruine haarborstels op bleke verheven wratten, soms met een gebroken, geelachtige middenstreep over de rug; spiracula wit; kop glimmend zwart.

Gelijkende soorten vlinder

De witte tijger (S. lubricipeda) heeft bredere vleugels, tenminste één zwarte vlek op de achtervleugel en zwart bestoven antennen. De mendicabeer (Diaphora mendica) is kleiner en heeft een witachtig of grijsachtig bruin achterlijf.

mendicabeer
Diaphora mendica
EREBIDAE: Arctiinae

witte tijger
Spilosoma lubricipeda
EREBIDAE: Arctiinae

Gelijkende soorten rups

Mendicabeer (Diaphora mendica), gele tijger (Spilosoma lutea), kleine beer (Phragmatobia fuliginosa), roomvlek (Arctia villica), witte tijger (Spilosoma lubricipeda) en roodbandbeer (Diacrisia sannio).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).

roodbandbeer
Diacrisia sannio
EREBIDAE: Arctiinae

roomvlek
Arctia villica
EREBIDAE: Arctiinae

mendicabeer
Diaphora mendica
EREBIDAE: Arctiinae

gele tijger
Spilosoma lutea
EREBIDAE: Arctiinae

witte tijger
Spilosoma lubricipeda
EREBIDAE: Arctiinae

kleine beer
Phragmatobia fuliginosa
EREBIDAE: Arctiinae

Vliegtijd en gedrag

Eind april-begin juli in één generatie, zelden een partiële tweede generatie van half augustus-half oktober. De vlinders komen op licht.

Levenscyclus

Rups: juli-oktober. De soort overwintert als pop in een losse cocon in de strooisellaag.

Waardplanten

Diverse kruidachtige planten, waaronder waterzuring, watermunt, grote wederik, gele lis, jakocskruiskruid, weegbree en heidekartelblad.

Habitat

Moerassen, natte graslanden, oevers, schorren, kwelders en slikken.

Zeldzaamheid

Vrij algemeen. Komt vooral voorin het zuidwesten van het land; wordt verder waargenomen in enkele vochtige gebieden verspreid over het land. RL: kwetsbaar.

België

In Vlaanderen vrij zeldzaam in Oost- en West-Vlaanderen, zeldzaam in Vlaams-Brabant en ontbrekend in grote delen van de Kempen en Haspengouw. In Wallonië zeer zeldzaam.

Mondiaal

Van het noorden van het Iberisch schiereiland via Frankrijk, Zuid-Engeland en Zuid-Zweden tot in Rusland en volgens Schmidt (1990) ook in China. Niet in grote delen van Italië, Griekenland, Joegoslavië en van Tukije.

Trend op lange en korte termijn
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) wordt hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Verspreiding in Nederland in vier perioden
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
voor 1950
1950 - 1979
1980 - 1999
2000 - feb 2016
Engelse naam
Water Ermine
Duitse naam
Schmalflügeliger Fleckleibbär
Franse naam
l'Écaille de l'ortie
Synoniemen
Diaphora cycnia
Toelichting Nederlandse naam

De aanduiding beer heeft deze soort gemeen met de grotere soorten uit de familie van de beervlinders (Arctiidae). De naam beervlinders heeft deze familie te danken aan het uiterlijk van de rupsen die dicht behaard zijn en daardoor aan een beer doen denken.
Deze soort is de witste van de beren, vandaar de toevoeging sneeuw.

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Spilosoma: spilos is een stip, een vlek en soma is het lichaam, het lijf. Naar de dikke vlekken op het achterlijf van de vlinder.
urticae: Urtica is de plantenfamilie brandnetel; een mogelijke voedselplant, maar zeker niet de belangrijkste.

Auteursnaam en jaartal
(Esper, 1789)

Actualiteiten

Ontdek meer

Blijf op de hoogte

Ontvang vlindernieuws

Soorten uit dezelfde familie spinneruilen (EREBIDAE)

bonte beer
Callimorpha dominula

gepijlde micro-uil
Schrankia costaestrigalis

klein purperuiltje
Eublemma parva

geel grasbeertje
Coscinia striata

sneeuwbeer
Spilosoma urticae

zuidelijke wikke-uil
Tathorhynchus exsiccata

alle soorten uit deze familie