Zeldzaam. Komt lokaal en verspreid voor in de duinen en op de zandgronden in het binnenland. RL: ernstig bedreigd.
Voorvleugellengte: 19-23 mm. Verse exemplaren van deze uil hebben een enigszins glanzende lichtbruine, soms roodachtig getinte voorvleugel. De ringvlek en de niervlek zijn groot en meestal duidelijk afgetekend. De lichte, soms onderbroken golflijn is aan de binnenzijde onregelmatig donkerbruin afgezet; in de binnenrandhoek vormen de golflijn en deze donkere afzetting samen een opvallende scherpe, naar binnen wijzende punt. Heel zelden worden zilverachtig grijze vlinders waargenomen.
Op de meer gemarmerde voorvleugel van de gerande marmeruil (P. hepatica) is de golflijn aan de binnenzijde op drie plaatsen afgezet met zwart, wat vooral opvalt in de binnenrandhoek; er is echter nooit sprake van een scherpe punt. De marmeruil (P. nebulosa) heeft aan de binnenzijde van de golflijn diverse zwarte pijlvlekken, waarvan de op één na grootste halverwege ligt en de grootste bij de binnenrandhoek. De graswortelvlinder (Apamea monoglypha) is nooit roodachtig getint en heeft op de voorvleugel een W in de golflijn, een zwarte streep in het wortelveld en een smalle zwarte balk in het middenveld.
gerande marmeruil
Polia hepatica
NOCTUIDAE: Hadeninae
marmeruil
Polia nebulosa
NOCTUIDAE: Hadeninae
graswortelvlinder
Apamea monoglypha
NOCTUIDAE: Hadeninae
Half mei-eind juli in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen van onder andere valse salie, blaassilene, slangenkruid en spoorbloem.
Rups: juli-april. De soort overwintert als halfvolgroeide rups en verpopt zich in de grond.
Diverse kruidachtige planten zoals bijvoet, walstro en zuring. In het voorjaar ook houtige planten en loofbomen.
Ruige graslanden en open bossen.
Zeldzaam. Komt lokaal en verspreid voor in de duinen en op de zandgronden in het binnenland. RL: ernstig bedreigd.
Zeer zeldzaam. Uitgestorven in nagenoeg heel Vlaanderen, behalve op één locatie aan de Westkust. In Wallonië zeldzaam, met recente waarnemingen uit Luik, Luxemburg en Namen.
Van de Pyreneeën naar het noorden en oosten tot Oost-Azië (Japan). Naar de noorden tot de 64e breedtegraad in Scandinavië. In het zuiden Zuid-Frankrijk, Noord-Italië, de Balkan, Klein-Azië, de Kaukasus en verder tot Midden-Azië. Uit Mongolië is een ssp. psammochroa beschreven (Varga, 1974).
Deze soort heeft onder meer struikheide als waardplant en de kleur van de vlinder is (meer grijs dan) bruin.
Polia: polios is grijs, wijzend op de grondkleur van een aantal soorten binnen dit genus.
bombycina: bombycinus is zijden, naar de zijden glans op de voorvleugels.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
gevlamde uil
Actinotia polyodon
rookkleurige worteluil
Euxoa nigricans
boksbaardvlinder
Amphipyra tragopoginis
roodbont heide-uiltje
Anarta myrtilli
volgeling
Noctua comes
bruine heide-uil
Polia bombycina