Vrij zeldzaam. Komt lokaal en verspreid voor in de duinen en op de zandgronden in het binnenland; daarbuiten af en toe een waarneming. RL: bedreigd.
Voorvleugellengte: 21-26 mm. De voorrand van de voorvleugel van deze licht- tot donkergrijze uil is bij de vleugelpunt sterk gebogen. De ringvlek en de niervlek zijn groot, licht gekleurd en donker omrand; de afgeronde tapvlek is vaak iets donkerder. Aan de binnenzijde van de golflijn bevinden zich zwarte pijlvlekken; de op één na grootste daarvan bevindt zich halverwege en de grootste bij de binnenrandhoek.
Tot 50 mm: lichaam geelachtig bruin tot grijsachtig bruin met over de rug een rij zwartachtige, ruitvormige vlekken, aan weerszijden daarvan een rij scheve balkjes; spiracula oranje; kop geelachtig bruin met donkerder tekening.
Zie de grote bosbesuil (Eurois occulta), de bruine heide-uil (P. bombycina) en de gerande marmeruil (P. hepatica).
bruine heide-uil
Polia bombycina
NOCTUIDAE: Hadeninae
gerande marmeruil
Polia hepatica
NOCTUIDAE: Hadeninae
grote bosbesuil
Eurois occulta
NOCTUIDAE: Hadeninae
Half mei-half augustus in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen.
Rups: augustus-mei. De rups foerageert ´s nachts en rust overdag tussen de bladeren van de waardplant of verbergt zich dicht bij de grond. De soort overwintert als halfvolgroeide rups in de strooisellaag.
Vóór de overwintering diverse kruidachtige planten, waaronder walstro en zuring. Daarna ook houtige planten en loofbomen, waaronder berk, kamperfoelie, wilg en braam.
Vooral loofbossen, struwelen en duinen.
Vrij zeldzaam. Komt lokaal en verspreid voor in de duinen en op de zandgronden in het binnenland; daarbuiten af en toe een waarneming. RL: bedreigd.
In Vlaanderen zeldzaam, maar wijdverbreid ten oosten van de lijn Antwerpen-Brussel; erg lokaal voorkomend in Oost- en West-Vlaanderen. In Wallonië wijdverbreid ten zuiden van Samber en Maas; lokaal algemeen.
Heel Europa en via de gematigde zone tot Oost-Azië (Japan). In het noorden tot Zuid-Scandinavië. In het zuiden via het noordelijke Middellandse Zeegebied tot Midden-Azië.
Marmeruil is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders' (begin vorige eeuw).
De tekening maakt een marmeren indruk.
Polia: polios is grijs, wijzend op de grondkleur van een aantal soorten binnen dit genus.
nebulosa: nebulosus is met wolken, naar de kleur van de voorvleugel. Bij deze soort lomt melanisme veel voor.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
goudvenstertje
Plusia festucae
weidehalmuiltje
Mesapamea secalella
geelvleugeluil
Thalpophila matura
variabele herfstuil
Agrochola lychnidis
huisuil
Caradrina clavipalpis
zeeuwse grasworteluil
Apamea oblonga