bruine snuituil Hypena proboscidalis

Familie

spinneruilen (EREBIDAE)

Zeldzaamheid

Zeer algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: niet bedreigd.

Rode lijst

niet bedreigd

Meer foto's

Terug naar boven ^

Levenswijze

Vliegtijd en gedrag

Begin mei-half oktober in twee generaties. De vlinders rusten overdag tussen de waardplant of andere vegetatie en zijn gemakkelijk op te jagen. Ze vliegen vanaf de schemering boven de waardplant en bezoeken bloemen; ze komen zowel op licht als op smeer.

Levenscyclus

Rups: juli-mei. De rups is ´s nachts actief en verbergt zich overdag tussen samengesponnen bladeren van de waardplant; jonge rupsen zitten vaak met meerdere exemplaren bij elkaar. De soort overwintert als rups en verpopt zich in een cocon tussen de bladeren van de waardplant.

Verspreiding

Vliegtijd

Benaming

Engelse naam

The Snout

Duitse naam

Nessel-Schnabeleule

Franse naam

la Noctuelle à museau , l'Hypène proboscidale

Oud Nederlandse naam

snuitvlinder

Meer

Toelichting Nederlandse naam

De snuituilen hebben opvallend naar voren uitstekende palpen (de snuit) op de kop van de vlinder.
De grondkleur van deze soort is, zeker bij de eerste generatie, bruin.

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Hypena: hypene is een snor of een baard, naar de behaarde labiale palpen en mogelijk ook naar de haarborsteltjes die op de poten van een aantal soorten zitten. Hypena had aanvankelijk de status van een familie.
proboscidalis: proboscis is een olifantenslurf, naar de lange, vooruitgestoken palpen. Het is logischer om de twee palpen aan te duiden met olifantenslurf dan met mondgedeelte. Een slurf is een neus die ook gebruikt wordt als arm, terwijl een haustellum een mond is. Neus en mond zijn verschillende organen.

Auteursnaam en jaartal

(Linnaeus, 1758)

Herkenning

Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 15-19 mm. De 'snuit', die deze soort gemeen heeft met alle snuituilen, is door de extra lange, omhoog gerichte palpen zeer opvallend. Het lichaam is slank en de voorvleugel is breed met een naar achter buigende vleugelpunt. De grondkleur varieert van bruin tot dof grijsachtig bruin of donker purperachtig bruin. Over de vleugel lopen twee donkerbruine dwarslijnen. Vlinders van de tweede generatie zijn duidelijk kleiner en vaak ook donkerder. Bij afgesleten exemplaren kunnen de palpen afgebroken zijn, maar blijft het dwarslijnenpatroon zichtbaar.

Kenmerken rups

Tot 25 mm; lang en slank met lange poten; lichaam varieert van geelachtig groen tot donkergroen met geelachtige insnijdingen tussen de segmenten; over de rug twee groenachtig witte lengtestrepen en over de spiracula een brede witte lengteband; stippen lichtgroen en enigszins verheven; kop groen met zwarte stippen.

Gelijkende soorten vlinder

Zie de bruinbandspanner (Scotopteryx chenopodiata) en de wilgenspanner (Macaria artesiaria).

Gelijkende soorten rups

Bosbessnuituil (Hypena crassalis) en hopsnuituil (Hypena rostralis).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).

Gelijkende soorten vlinder

Gelijkende soorten rups

Verspreiding in Nederland in vier perioden

Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.

Habitat

Bossen, struwelen, heiden, ruige graslanden, rivieroevers, natte weilanden en tuinen.

Planten

Brandnetel.

Waardplant

Brandnetel
Urtica

Nieuws

Tijdschriften

Soorten uit dezelfde familie spinneruilen (EREBIDAE)

Alle soorten uit deze familie