Zeldzaam. Een soort die verspreid over het land slechts af en toe wordt waargenomen. RL: ernstig bedreigd.
Voorvleugellengte: 13-15 mm. Een zeer variabele uil met een vaak bont geschakeerde tekening op de relatief brede voorvleugel; de rechte voorrand en de afgeronde achterrand van de vleugel vormen samen een vrij scherpe hoek. Vaste kenmerken zijn de pijlvlekken aan de binnenzijde van de golflijn en de donker omlijnde tapvlek in het middenveld. De grondkleur varieert van witachtig via strokleurig of geelachtig bruin tot matbruin. Lichte exemplaren zijn vaak tamelijk gelijkmatig gekleurd en meestal zwakker getekend dan donkere exemplaren. De meeste vlinders hebben echter een duidelijke tekening, waarin de normaal gevormde ringvlek en niervlek goed zichtbaar zijn. De achtervleugel is zandkleurig, bruinachtig of grijsachtig van kleur met een zwakke donkere zoom.
De duinworteluil (Agrotis ripae) heeft een langere en smallere voorvleugel, de uilvlekken zijn minder uitgesproken en de zijdeachtig witte achtervleugel heeft soms wel een donkere adering maar nooit een donkere zoom. De gewone silene-uil (H. bicruris) is gemiddeld groter, heeft een minder spitse voorvleugel en de niervlek en de ringvlek vormen samen bijna een V. Zie ook de oorsilene-uil (H. irregularis).
duinworteluil
Agrotis ripae
NOCTUIDAE: Hadeninae
oorsilene-uil
Hadena irregularis
NOCTUIDAE: Hadeninae
gewone silene-uil
Hadena bicruris
NOCTUIDAE: Hadeninae
Begin mei-eind augustus in twee generaties. De vlinders komen op licht en bezoeken bloemen zoals die van spoorbloem, valse salie en silene. Overdag rusten ze vaak tegen verticale oppervlakken.
Rups: juni-september. De jonge rups leeft in de zaaddozen van de waardplant; grotere rupsen foerageren alleen ´s nachts en verlaten overdag de waardplant om zich dicht bij de grond te verbergen. De soort overwintert als pop in een cocon in de grond.
Diverse soorten silene; met name blaassilene.
Droge open grond, waaronder (kalk)graslanden en akkerranden.
Zeldzaam. Een soort die verspreid over het land slechts af en toe wordt waargenomen. RL: ernstig bedreigd.
Zeer zeldzaam. Recent enkel waargenomen in Luik. Vroeger ook bekend uit Antwerpen, Brabant, Namen en Luxemburg.
Noord-Afrika (Marokko, Algerije), het Iberisch schiereiland en alle landen van Europa tot Siberië. In het westen tot Ierland en Engeland, in het noorden tot Zuid-Scandinavië. In het zuiden het Middellandse Zeegebied, Klein-Azië en Voor-Azië van Jordanië, Iran, Afghanistan (ssp. paghmana Brandt, 1947) tot Kasmier (ssp. plantei Hacket, 1992).
Meerdere silene-soorten zijn waardplant voor deze soort.
Variabel is deze soort zeker; de nachtvlindergids toont zes varianten en Skinner zelfs tien.
Hadena: hades is de onderwereld. Schrank vertaald 'Trübeule' met 'moping owl' (kniezende uil). Deze naam had aanvankelijk de status van een familienaam.
perplexa: perplexus is verwarrend. Wijzend op de ingewikkeldheid van het patroon op de voorvleugels; dat is waarschijnlijker dan de verwarring door de vele locale vormen, want die werden aanvankelijk als aparte soorten opgevat.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
adusta-uil
Mniotype adusta
donker halmuiltje
Oligia latruncula
nazomeruil
Ammoconia caecimacula
bleke grasuil
Mythimna pallens
gekraagde grasuil
Mythimna ferrago
gevlamde grasuil
Eremobia ochroleuca