Vrij zeldzaam. Komt vooral voor in de duinen; daarbuiten af en toe een waarneming. RL: bedreigd.
Voorvleugellengte: 18-21 mm. Deze uil lijkt op de bleke grasworteluil (A. lithoxylaea), maar is kleiner en warmer geel van kleur. De bovenzijde van het borststuk is, evenals de duidelijk afgegrensde grote vlekken langs de achterrand van de voorvleugel, donkerbruin van kleur. Halverwege de voorvleugel loopt vanaf de voorrand een roodachtig bruine middenschaduw naar de binnenrand; deze eindigt meestal vrij scherp bij een donkere geknikte, soms enigszins verdikte lijn dicht bij de binnenrand.
De variabele grasuil (A. crenata) mist de roodachtig bruine middenschaduw en heeft duidelijk afgetekende uilvlekken. Zie ook de bleke grasworteluil (A. lithoxylaea).
variabele grasuil
Apamea crenata
NOCTUIDAE: Hadeninae
bleke grasworteluil
Apamea lithoxylaea
NOCTUIDAE: Hadeninae
Bleke grasworteluil (Apamea lithoxylaea), graswortelvlinder (Apamea monoglypha), moeras-grasuil (Lateroligia ophiogramma) en groene weide-uil (Calamia tridens).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
graswortelvlinder
Apamea monoglypha
NOCTUIDAE: Hadeninae
bleke grasworteluil
Apamea lithoxylaea
NOCTUIDAE: Hadeninae
moeras-grasuil
Lateroligia ophiogramma
NOCTUIDAE: Hadeninae
groene weide-uil
Calamia tridens
NOCTUIDAE: Hadeninae
Half mei-half augustus in één generatie. De vlinders vliegen vanaf de schemering en komen zowel op licht als op smeer.
Rups: augustus-april. De soort overwintert als rups in de grond bij de wortels; ook de verpopping vindt daar plaats.
Diverse grassen.
Graslanden en duinen.
Vrij zeldzaam. Komt vooral voor in de duinen; daarbuiten af en toe een waarneming. RL: bedreigd.
Zeer zeldzaam. In Vlaanderen beperkt tot de duinen; lokaal vrij algemeen aan de Westkust. In Wallonië zeldzaam in Luxemburg en Namen.
Alleen in Europa en in Noord- en Noordoost-Turkije. Naar het noorden tot Midden-Scandinavië, naar het zuiden tot Noord-Spanje en de Balkanlanden met uitzondering van Griekenland. In het oosten een grenslijn Pskow - Kaloega - de Krim.
Alle grasuilen hebben een relatie met grassen.
De grondkleur van deze vlinder is okergeel.
Apamea: apamea is de naam van een stad in Klein-Azië waar Theodorus, een van de oude kerkvaders woonde; verder zonder enthomologische betekenis. Auteurs gebruikten wel vaker namen van steden in Klein-Azië en telkens met een kerkelijke achtergrond en zonder verdere enthomologische betekenis: Thyatira (Ochsenheimer) en nicaea (Prunner). Antiochus de Grote tekende in Apamea een vredesovereenkomst met de Romeinen (88 v.Ch) na de verloren slag bij Magnesia.
sublustris: sublustris is licht glimmend, wijzend op de tamelijk gladde structuur van de voorvleugel.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
meidoornuil
Allophyes oxyacanthae
lisdoddeboorder
Nonagria typhae
iepenuil
Cosmia diffinis
grijze heideuil
Violaphotia molothina
blauwvleugeluil
Peridroma saucia
brandnetelkapje
Abrostola tripartita