Zeldzaam. Lokaal in de duinen een vrij algemene soort; in het binnenland zeer verspreid en zeldzaam. RL: bedreigd.
Voorvleugellengte: 10-12 mm. De bruinachtig witte vleugels zijn fijn bespikkeld met zwartachtige schubjes. De gewoonlijk nogal onduidelijke gegolfde bruinachtige dwarslijnen variëren in intensiteit. Zowel op de voor- als de achtervleugel bevindt zich een duidelijke zwarte middenstip en een rij goed zichtbare, uit zwarte stipjes bestaande franjelijn langs de achterrand. Soms komt een kleinere en bruinere variant voor.
De satijnstipspanner (I. subsericeata) is meer grijsachtig wit; de zwarte middenstip op de vleugel en de rij stipjes langs de achterrand zijn vaag of afwezig. Zie ook de dwergstipspanner (I. fuscovenosa).
Bekijk de gedetailleerde verschillen met illustraties tussen Idaea sylvestraria, I. subsericeata en Asthena albulata.
Bekijk de gedetailleerde verschillen met illustraties tussen zeven Scopula- en drie Idaea-soorten.
satijnstipspanner
Idaea subsericeata
GEOMETRIDAE: Sterrhinae
dwergstipspanner
Idaea fuscovenosa
GEOMETRIDAE: Sterrhinae
Okergele spanner (Idaea ochrata), geelpurperen spanner (Idaea muricata), satijnstipspanner (Idaea subsericeata) en geblokte stipspanner (Idaea emarginata). Let op: de rups kan ook verward worden met rupsen van de Scopula-soorten.
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
geelpurperen spanner
Idaea muricata
GEOMETRIDAE: Sterrhinae
okergele spanner
Idaea ochrata
GEOMETRIDAE: Sterrhinae
satijnstipspanner
Idaea subsericeata
GEOMETRIDAE: Sterrhinae
geblokte stipspanner
Idaea emarginata
GEOMETRIDAE: Sterrhinae
Eind mei-eind augustus in één generatie. De vlinders vliegen vanaf de schemering en komen op licht. Overdag worden ze soms opgejaagd uit de hei.
Rups: juli-mei. De soort overwintert als rups en verpopt zich op de grond.
Diverse planten, waaronder zuring, tijm, walstro en bijvoet.
Vooral duinen; ook open heiden met verspreid staande struiken.
Zeldzaam. Lokaal in de duinen een vrij algemene soort; in het binnenland zeer verspreid en zeldzaam. RL: bedreigd.
In Vlaanderen zeer zeldzaam en nagenoeg beperkt tot de Kempen; ook lokaal aan de kust. In Wallonië zeldzaam en gekend uit alle Waalse provincies; recent gemeld uit Namen.
Van Spanje via West- en Midden-Europa (inclusief Engeland), Polen, de Baltische staten, Rusland en tot Sachalin; in het noorden tot Midden-Scandinavië; in het zuiden: Sardinië en Italië en in het zuidoosten van Dalmatië tot Bulgarije en oostelijk daarvan tot Kazachstan.
De stipspanners hebben een meer of minder duidelijke middenstip op voor- en ook vaak op achtervleugels. Nagenoeg alle Scopula's en Idaea's zijn stipspanners. Dit is zeker niet de enige stipspanner met een mooie rij stipjes langs de vleugelrand, maar doordat de verdere tekening egaal is, valt hier de rand extra op.
Idaea: idaios heeft betrekking op de berg Ida, de uitzichtplaats van waaruit de goden en godinnen de gevechten rond Troje volgden.
sylvestraria: sylvestris is uit het bos. Dat strookt niet met de habitat. Het is ook mogelijk dat Hübner bij deze naam gedacht heeft aan Israel Sylvestre, een Franse enthomoloog en vriend van Fabricius.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
groene blokspanner
Acasis viretata
bosbesbruintje
Macaria brunneata
purperen stipspanner
Scopula rubiginata
grote bruine spanner
Gnophos furvata
strooiselstipspanner
Idaea laevigata
rouwspanner
Odezia atrata