Algemeen. Komt verspreid over het land voor. RL: niet bedreigd.
Voorvleugellengte: 13-14 mm. Deze snuituil is gemakkelijk van alle verwante soorten te onderscheiden door de witachtig en lichtbruin gekleurde voorvleugel, waarop twee rijen donkere stippen te zien zijn. Evenals de andere snuituilen heeft deze soort een opvallende 'snuit', gevormd door de lange palpen.
Maansnuituil (Zanclognatha lunalis), baardsnuituil (Pechipogo strigilata) en boogsnuituil (Herminia grisealis).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
maansnuituil
Zanclognatha lunalis
EREBIDAE: Herminiinae
baardsnuituil
Pechipogo strigilata
EREBIDAE: Herminiinae
boogsnuituil
Herminia grisealis
EREBIDAE: Herminiinae
Eind mei-eind augustus in één generatie. De vlinders beginnen vlak voor de schemering te vliegen en komen zowel op licht als op smeer. De vlinders zijn gemakkelijk op te jagen uit gras- en zeggevegetaties.
Rups: juli-mei. De soort overwintert als rups in graspollen en verpopt zich in een losse cocon in de strooisellaag.
Diverse grasachtige planten, waaronder boszegge en gewone veldbies
Moerassen, slootkanten en andere vochtige open plaatsen.
Algemeen. Komt verspreid over het land voor. RL: niet bedreigd.
Vrij algemeen en toegenomen in Vlaanderen. Wijdverbreid in alle provincies. In Wallonië zeer zeldzaam, met enkele recente waarnemingen in Henegouwen, Namen en Luxemburg.
Van Zuidwest-Frankrijk via de zuidrand van de Alpen naar de Adriatische kust en verder tot in de Karpaten. Naar het noorden tot in Oost-Engeland, Noord-Duitsland, Denemarken en Zuid-Finland. Ook binnen dit areaal onrbreekt deze vochtminnende soort in grote gebieden.
De snuituilen hebben opvallend naar voren uitstekende palpen (de snuit) op de kop van de vlinder.
Deze vlinder heeft enige rijtjes stippen op de voorvleugel en die, samen met de middenstip, zijn kenmerkend.
Macrochilo: makros is groot en kheilos is een lip, naar de lange, naar voren uitstekende labiale palpen.
cribrumalis: cribrum is een zeef, naar de vele stippen die samen de postmediane en de subterminale dwarslijnen vormen.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
karmozijnrood weeskind
Catocala sponsa
roodbandbeer
Diacrisia sannio
purperuiltje
Phytometra viridaria
witte tijger
Spilosoma lubricipeda
vierstipbeertje
Cybosia mesomella
klein muisbeertje
Pelosia obtusa