Vrij zeldzaam. Komt lokaal voor in de duinen; wordt heel af en toe waargenomen in het binnenland. RL: kwetsbaar.
Voorvleugellengte: 14-18 mm. De grondkleur van de voorvleugel is meestal zandkleurig; soms crèmekleurig of grijsachtig. De vleugeltekening is bescheiden en bestaat uit fijne lijnen, uilvlekken en pijlvlekken.
Tot 40 mm; lichaam bleek okerkleurig bruin of matgroen met grijsachtige lengtestrepen en vlekjes en opvallende zwarte spiracula; kop en nekschild lichtbruin.
Zie de variabele worteluil (Euxoa cursoria), de bonte worteluil (A. vestigialis) en de variabele silene-uil (Hadena perplexa).
variabele silene-uil
Hadena perplexa
NOCTUIDAE: Noctuinae
bonte worteluil
Agrotis vestigialis
NOCTUIDAE: Noctuinae
variabele worteluil
Euxoa cursoria
NOCTUIDAE: Noctuinae
Zwartvlakworteluil (Euxoa obelisca), graanworteluil (Euxoa tritici), rookkleurige worteluil (Euxoa nigricans), variabele worteluil (Euxoa cursoria), witvlekworteluil (Euxoa lidia), grijze worteluil (Agrotis cinerea), bonte worteluil (Agrotis vestigialis), puta-uil (Agrotis puta), gewone velduil (Agrotis segetum), grote worteluil (Agrotis ipsilon), geoogde worteluil (Agrotis clavis) en gewone worteluil (Agrotis exclamationis).
Let op: de rupsen van de Euxoa- en de Agrotis-soorten zijn erg moeilijk uit elkaar te houden.
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
zwartvlakworteluil
Euxoa obelisca
NOCTUIDAE: Noctuinae
graanworteluil
Euxoa tritici
NOCTUIDAE: Noctuinae
rookkleurige worteluil
Euxoa nigricans
NOCTUIDAE: Noctuinae
variabele worteluil
Euxoa cursoria
NOCTUIDAE: Noctuinae
witvlekworteluil
Euxoa lidia
NOCTUIDAE: Noctuinae
grijze worteluil
Agrotis cinerea
NOCTUIDAE: Noctuinae
bonte worteluil
Agrotis vestigialis
NOCTUIDAE: Noctuinae
geoogde worteluil
Agrotis clavis
NOCTUIDAE: Noctuinae
grote worteluil
Agrotis ipsilon
NOCTUIDAE: Noctuinae
gewone velduil
Agrotis segetum
NOCTUIDAE: Noctuinae
gewone worteluil
Agrotis exclamationis
NOCTUIDAE: Noctuinae
puta-uil
Agrotis puta
NOCTUIDAE: Noctuinae
Half mei-begin augustus in één generatie. De vlinders vliegen vanaf de schemering en bezoeken bloemen van onder andere kruiskruid; ze komen op licht en op smeer.
Rups: september-maart. De rups foerageert ´s nachts en verbergt zich overdag in het zand. De soort overwintert als volgroeide rups diep in de grond in een cocon, waarin vervolgens in april de verpopping plaatsvindt.
Allerlei zoutminnende planten, waaronder zeeraket, gewone zoutmelde en stekend loogkruid; ook andere soorten melde en gewoon varkensgras.
Vooral (rivier)duinen en stranden.
Vrij zeldzaam. Komt lokaal voor in de duinen; wordt heel af en toe waargenomen in het binnenland. RL: kwetsbaar.
Vrij zeldzaam; lokaal talrijk in de duinen. Ontbreekt in de rest van het land.
Komt voor in de kuststrook van Noordwest-Afrika, Portugal, Spanje, Frankrijk, heel West-Europa, langs de zuidkust van de Oostzee tot aan Finland, Zuid-Zweden en Zuid-Noorwegen. Binnen dit gebied ook landinwaarts langs (grotere) rivieren en in waterrijke gebieden.
Ontbreekt in Noord-Schotland, Noord-Ierland en langs de Europese Middellandse Zee-kust.
De Agrotis- en Euxoa-soorten werden samengevoegd onder de groepsnaam worteluil. De rupsen hebben een relatie met plantenwortels.
Deze duinworteluil is via zijn waardplanten gebonden aan stranden en rivierduinen.
Agrotis: agrotes is van het veld, iemand van het platte land. Grasland is meer het habitat dan bossen. Deze naam werd als eerste door Hübner voorgesteld (1806).
ripae: ripa, ripae is de oever van een rivier of zoals hier de zeekust, naar de habitat van deze vlinder.
Actualiteiten
Ontdek meerWord donateur
Steun De Vlinderstichting
kooluil
Mamestra brassicae
halmrupsvlinder
Mesapamea secalis
grote piramidevlinder
Amphipyra perflua
kleine rietvink
Simyra albovenosa
geoogde w-uil
Lacanobia contigua
krakeling
Diloba caeruleocephala