witvlakdwergspanner Eupithecia succenturiata

Familie

spanners (GEOMETRIDAE)

Zeldzaamheid

Vrij algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: kwetsbaar.

Rode lijst

kwetsbaar

Meer foto's

Terug naar boven ^

Levenswijze

Vliegtijd en gedrag

Half mei-eind september in één generatie. De vlinders vliegen vanaf de schemering en komen op licht; ze bezoeken bloemen.

Levenscyclus

Rups: juli-oktober. De rups foerageert ´s nachts en eet zowel de bladeren als de bloemen van de waardplant. De soort overwintert als pop in de strooisellaag.

Verspreiding

Vliegtijd

Benaming

Engelse naam

Bordered Pug

Duitse naam

Beifuss-Blütenspanner

Franse naam

l'Eupithécie substituée

Synoniemen

Tephroclystia succenturiata

Meer

Toelichting Nederlandse naam

Alle soorten uit het Genus Eupithecia plus nog een aantal andere kleine spanners zijn samengebracht onder de groepsnaam dwergspanner.
De voorvleugels van deze dwergspanner hebben veel wit in de tekening.

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Eupithecia: eu is goed, goedig en pithex, pithekos is een dwerg. De vlinders hebben een aantrekkelijk uiterlijk en zijn klein. Haworth schrijft: mooie vlinders, als ze rusten zien ze er prachtig uit: de vleugels gespreid en vlak, elegant gedrukt tegen de ondergrond; eigenlijk helemaal ontworpen om ze in vlinderkasten te verzamelen.
Succenturiata: succenturiatus is een nieuweling in een centurion, een eenheid van 100 man in het Romeinse leger, die een andere soldaat kwam vervangen; algemeen genomen een vervanging. Dit slaat op de tegulae (valvalae) die op Linnaeus de indruk maakten van miniatuur vleugeltjes. Hij schrijft 'thorax wit zijdelings bedekt met twee tegulae (valvulae)', overblijfselen van vleugels die liggen over de wortels van de voorvleugels. Deze rudimentaire vleugeltjes vormden de jonge recruten die de oude vleugels gingen opvolgen. De tegulae vallen hier extra op omdat ze eindigen in lange haarschubben.

Auteursnaam en jaartal

(Linnaeus, 1758)

Herkenning

Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 12-13 mm. Goed te herkennen aan het grote witte veld op de voorvleugel met de duidelijke zwarte middenstip; de randen van de voorvleugel zijn grijsachtig bruin. Deze kleurencombinatie resulteert in een zeer karakteristiek beeld. De vlinders kunnen nogal variëren in contrast en zijn soms sterk donker bestoven, maar altijd blijft in het midden van de vleugel een wit of lichtgrijs gedeelte zichtbaar en zijn de vleugelranden donkerder.

Kenmerken rups

24-25 mm. Lijf grijsachtig bruin of rooachtig bruin met een reeks donkerder ruitvormige tekens op de rug en een duidelijke golvende subdorsale lijn van dezelfde kleur.

Gelijkende soorten vlinder

Zie de gemarmerde dwergspanner (E. irriguata) en de zwartvlekdwergspanner (E. centaureata).

Gelijkende soorten rups

Grijze dwergspanner (Eupithecia subfuscata), oranje dwergspanner (Eupithecia icterata), gewone dwergspanner (Eupithecia vulgata) en meldedwergspanner (Eupithecia simpliciata).
De rupsen van de Eupithecia-soorten lijken veel op elkaar. Bij determinatie kan de waardplant een handig hulpmiddel zijn. Vergelijk daarnaast ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen en het habitat.

Verspreiding in Nederland in vier perioden

Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.

Habitat

Open ruige terreinen met pioniervegetatie, wegbermen en andere grazige ruigten; soms tuinen.

Planten

Vooral bijvoet en boerenwormkruid; ook diverse andere planten waaronder duizendblad.

Waardplant

Duizendblad
Achillea

Bijvoet
Artemisia

Actualiteiten

Ontdek meer

Blijf op de hoogte

Ontvang vlindernieuws

Soorten uit dezelfde familie spanners (GEOMETRIDAE)

Alle soorten uit deze familie