Zeer zeldzaam. Een trekvlinder waarvan slechts enkele recente waarnemingen bekend zijn, vooral uit de zuidelijke helft van het land.
Voorvleugellengte: 18-21 mm. Deze uil heeft dezelfde vorm en rusthouding als de verwante soorten. De voorvleugel is gelijkmatig donker roodachtig bruin gekleurd en heeft een doffe rozeachtig bruine of soms grijsachtig bruine bestuiving. Kenmerkend is de vrij grote, min of meer driehoekige, lichte goudkleurige vlek in het midden van de vleugel. Er is weinig variatie, hoewel de vorm van de goudkleurige vlek enigszins kan variëren.
Tot 35 mm; een 'semi-spanrups' met slechts drie paar buikpoten; lichaam lichtgroen met over de rug zes onregelmatige, witte lengtestrepen en boven de spiracula een witte lengtestreep; kop groen met aan weerszijden een zwarte streep.
Zie de grote koperuil (Diachrysia chryson).
grote koperuil
Diachrysia chryson
NOCTUIDAE: Plusiinae
Turkse uil (Chrysodeixis chalcites), koperuil (Diachrysia chrysitis), gelduil (Polychrysia moneta), goudvenstertje (Plusia festucae), moerasgoudvenstertje (Plusia putnami), gamma-uil (Autographa gamma), donkere jota-uil (Autographa pulchrina) en jota-uil (Autographa jota).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
turkse uil
Chrysodeixis chalcites
NOCTUIDAE: Plusiinae
koperuil
Diachrysia chrysitis
NOCTUIDAE: Plusiinae
goudvenstertje
Plusia festucae
NOCTUIDAE: Plusiinae
moerasgoudvenstertje
Plusia putnami
NOCTUIDAE: Plusiinae
gelduil
Polychrysia moneta
NOCTUIDAE: Plusiinae
donkere jota-uil
Autographa pulchrina
NOCTUIDAE: Plusiinae
jota-uil
Autographa jota
NOCTUIDAE: Plusiinae
gamma-uil
Autographa gamma
NOCTUIDAE: Plusiinae
Juni-augustus in één generatie. De vlinders vliegen vanaf de schemering en soms overdag; ze komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen.
Rups: augustus-juni. De soort overwintert als rups en verpopt zich in een cocon aan de onderkant van een blad van de waardplant.
Diverse kruidachtige en houtige planten, waaronder brandnetel, dovenetel, hondsdraf, bosbes en kamperfoelie.
Heiden, graslanden, bosranden, struwelen en tuinen.
Zeer zeldzaam. Een trekvlinder waarvan slechts enkele recente waarnemingen bekend zijn, vooral uit de zuidelijke helft van het land.
Zeer zeldzaam. In Vlaanderen zijn slechts enkele waarnemingen bekend (o.a. Kapellen, 2005). In Wallonië zeldzaam en lokaal in Luik, Luxemburg en Namen.
In Europa vooral in de landen van Midden- en Noord-Europa en dan bij voorkeur in de bergen. Naar het zuiden tot Zuid-Ierland, Zuid-Engeland, Noord-Frankrijk, Vogezen, Alpenzuidrand (een geïsoleerd voorkomen in de Pyreneeën) en op de Balkan zuidwaarts tot Slovenië, Dalmatië, Bulgarije (Pirin) en Roemenië. Naar het noorden tot de Orkney-eilanden en Midden-Scandinavië. Verder naar Voor- en Midden-Azië (Kaukasus, Armenië, Issyk-kul, Tien-Shan, Altaj). Oude meldingen uit nog oostelijker gebieden hebben waarschijnlijk betrekking op A. excelsa (Kretschmar, 1862).
De witte vlek is als een zilveren venstertje in de voorvleugel van deze mooie vlinder.
Autographa: autographos is met eigen hand geschreven; naar de lettertekens (gamma, jota e.d.) die de soort zelf op zijn vleugels heeft geschreven.
bractea: bractea is een dun plaatje metaal, goudblad. Deze soort heeft een wat groter oppervlak goud dan de andere Plusiinae.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
goudhaaruil
Acronicta auricoma
kromzitter
Asteroscopus sphinx
eikenuiltje
Dryobotodes eremita
hoeklijnuil
Mesogona oxalina
meidoornuil
Allophyes oxyacanthae
zesstreepuil
Xestia sexstrigata