goudvenstertje Plusia festucae

De voorvleugels van het goudvenstertje zijn oranjebruin gekleurd met opvallende witte en goudkleurige vlekjes.
Familie
uilen (NOCTUIDAE)
Onderfamilie
Plusiinae / Plusia festucae
Groep
Nachtvlinder die zowel dagactief als nachtactief is
Hoe moeilijk te herkennen
(goed op gelijkende soorten letten)
Zeldzaamheid

Algemeen. Komt verspreid over vrijwel het hele land voor; minder talrijk in droge gebieden. RL: niet bedreigd.

Rode lijst
niet bedreigd

Verspreiding
Vliegtijd
Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 14-19 mm. Net als de verwante soorten houdt deze uil in rust de vleugels dakvormig omhoog. Op de bovenkant van het borststuk bevindt zich een opvallende kuif. De voorvleugel heeft een oranjebruine of warmbruine met goudgele grondkleur en is bestrooid met fijne bruine spikkels. Over de vleugel lopen enkele vage schuine donkere dwarslijnen. Opvallend is de zilverkleurige dubbele vlek in het midden van de voorvleugel. Deze dubbele vlek is variabel van vorm; het vlekje dat het dichtst bij de achterrand ligt is altijd kleiner en ellips- of druppelvormig. Heel soms zijn beide vlekken met elkaar versmolten. In de vleugelpunt ligt een eveneens opvallende lichte, deels zilverkleurige, vlek die door de donkere aders in vier vlakjes is opgedeeld. Het langste vlakje, dat het verst van de vleugelpunt af ligt, is zuiver zilverwit van kleur en heeft een spitse, naar binnen wijzende punt. Het direct daaraan grenzende vlakje is witachtig tot licht goudkleurig, soms ook gedeeltelijk zilverkleurig; de twee kleinste, dichtst bij de vleugelpunt gelegen vlakjes zijn iets donkerder goudkleurig.

Gelijkende soorten vlinder

Het moerasgoudvenstertje (P. putnami) heeft een iets kortere en bredere voorvleugel; de kleur is bovendien meestal meer goudkleurig oranje. De donkere dwarslijnen zijn scherper en beter zichtbaar dan bij het goudvenstertje. Van de in de vleugelpunt gelegen lichte vlek is het vlakje dat het verst van de vleugelpunt af ligt minder langgerekt dan bij het goudvenstertje en stomp gepunt in plaats van scherp gepunt. Deze kenmerken zijn echter enigszins variabel en daarom is voor het onderscheiden van beide soorten soms genitaliënonderzoek noodzakelijk.

moerasgoudvenstertje
Plusia putnami
NOCTUIDAE: Plusiinae

Gelijkende soorten rups

Turkse uil (Chrysodeixis chalcites), koperuil (Diachrysia chrysitis), gelduil (Polychrysia moneta), moerasgoudvenstertje (Plusia putnami), gamma-uil (Autographa gamma), donkere jota-uil (Autographa pulchrina), jota-uil (Autographa jota) en zilvervenster (Autographa bractea).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).

turkse uil
Chrysodeixis chalcites
NOCTUIDAE: Plusiinae

koperuil
Diachrysia chrysitis
NOCTUIDAE: Plusiinae

moerasgoudvenstertje
Plusia putnami
NOCTUIDAE: Plusiinae

gelduil
Polychrysia moneta
NOCTUIDAE: Plusiinae

zilvervenster
Autographa bractea
NOCTUIDAE: Plusiinae

donkere jota-uil
Autographa pulchrina
NOCTUIDAE: Plusiinae

jota-uil
Autographa jota
NOCTUIDAE: Plusiinae

gamma-uil
Autographa gamma
NOCTUIDAE: Plusiinae

Vliegtijd en gedrag

Begin mei-half oktober in twee generaties. De vlinders vliegen vanaf de schemering (soms ook overdag) en bezoeken bloemen van onder andere spoorbloem, vlinderstruik en watermunt.

Levenscyclus

Rups: juni-april. De soort overwintert als jonge rups. De verpopping vindt plaats in een doorzichtige witte cocon die verticaal tussen stengels of bladeren van aanwezige planten wordt gesponnen; deze cocon lijkt wel enigszins op de eicocon van een spin.

Waardplanten

Diverse zeggen, gele lis, grote egelskop, waterbies en grote waterweegbree.

Habitat

Allerlei vochtige plaatsen, zoals slootkanten, oevers van rivieren en kanalen, moerassen, bosranden, heiden en vochtige weiden.

Zeldzaamheid

Algemeen. Komt verspreid over vrijwel het hele land voor; minder talrijk in droge gebieden. RL: niet bedreigd.

België

Vrij algemeen in het hele land.

Mondiaal

Van Noordwest-Afrika (ssp. maroccana Rungs, 1936) verbreid door heel Europa. Naar het noorden tot Schotland en Noord-Scandinavië, naar het zuiden tot Malta en Griekenland. In Azië: van Klein-Azië en het noordelijke Voor-Azië, dwars door Midden-Azië tot de Grote Oceaan (Kamtsjatka, Koerilen, Korea, Japan); zuidelijk tot Afganistan en Noord-Iran.

Trend op lange en korte termijn
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) wordt hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Verspreiding in Nederland in vier perioden
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
voor 1950
1950 - 1979
1980 - 1999
2000 - feb 2016
Engelse naam
Gold Spot
Duitse naam
Röhricht-Goldeule
Franse naam
la Riche , la Plusie de la fêtuque
Synoniemen
Chrysaspidia festucae, Phytometra festucae, Autographa festucae
Toelichting Nederlandse naam

Goudvenstertje is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders' (begin vorige eeuw).
De zilverwitte vlekken vormen een venstertje in de goudbruine vleugels.

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Plusia: plousios is rijk, verwijzend naar de goud- en zilver tekens op de voorvleugels. Dit is een naam die Ochsenheimer overnam uit Hübner's op zeer beperkte schaal verspreide Tentamen (1806).
festucae: Festuca fluitans is een zwenkgrassoort, door Linnaeus gemeld als waardplant.

Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1758)

Soorten uit dezelfde familie uilen (NOCTUIDAE)

wachtervlinder
Eupsilia transversa

puta-uil
Agrotis puta

gelobd halmuiltje
Oligia strigilis

psi-uil
Acronicta psi

zwartpuntvolgeling
Noctua orbona

komma-uil
Leucania comma

alle soorten uit deze familie