koperuil Diachrysia chrysitis

Een opvallende uil met een kopergele tekening is de koperuil, die voorkomt in tuinen en andere biotopen.
Familie
uilen (NOCTUIDAE)
Onderfamilie
Plusiinae / Diachrysia chrysitis
Groep
Nachtvlinder die zowel dagactief als nachtactief is
Hoe moeilijk te herkennen
(goed tot redelijk goed te determineren)
Zeldzaamheid

Zeer algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: niet bedreigd.

Rode lijst
niet bedreigd

Verspreiding
Vliegtijd
Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 16-19 mm. De kop en de karakteristieke kuif op de bovenzijde van het borststuk hebben een opvallende oranje kleur; verderop op het borststuk is een tweede oranje kuifje zichtbaar en op het achterlijf bevinden zich ook twee kleine kuifjes. De brede voorvleugel is grijsachtig bruin met een paarse tint en eindigt sierlijk in een scherpe, naar buiten gebogen punt. Kenmerkend is het patroon van twee brede metaalgroene banden in het wortelveld en in het zoomveld, die een opvallende metaalglans hebben. Vaak zijn deze banden door een verbinding in het middenveld met elkaar versmolten. Vlinders van de tweede generatie zijn over het algemeen kleiner dan die van de eerste generatie.

Kenmerken rups

Tot 35 mm; een 'semi-spanrups' met slechts twee paar buikpoten; lichaam bleek blauwachtig groen met over de rug een rij witachtige, pijlvormige vlekken en langs de zwartgerande spiracula een witachtige lengtestreep; kop geelachtig groen.

Gelijkende soorten vlinder

Zie de grote koperuil (D. chryson).

grote koperuil
Diachrysia chryson
NOCTUIDAE: Plusiinae

Gelijkende soorten rups

Turkse uil (Chrysodeixis chalcites), gelduil (Polychrysia moneta), goudvenstertje (Plusia festucae), moerasgoudvenstertje (Plusia putnami),gamma-uil (Autographa gamma), donkere jota-uil (Autographa pulchrina), jota-uil (Autographa jota) en zilvervenster (Autographa bractea).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).

turkse uil
Chrysodeixis chalcites
NOCTUIDAE: Plusiinae

goudvenstertje
Plusia festucae
NOCTUIDAE: Plusiinae

moerasgoudvenstertje
Plusia putnami
NOCTUIDAE: Plusiinae

gelduil
Polychrysia moneta
NOCTUIDAE: Plusiinae

zilvervenster
Autographa bractea
NOCTUIDAE: Plusiinae

donkere jota-uil
Autographa pulchrina
NOCTUIDAE: Plusiinae

jota-uil
Autographa jota
NOCTUIDAE: Plusiinae

gamma-uil
Autographa gamma
NOCTUIDAE: Plusiinae

Vliegtijd en gedrag

Mei-oktober in twee, soms drie generaties. De vlinders zijn actief in de schemering en bezoeken bloemen van onder andere vlinderstruik en kamperfoelie; later in de nacht vliegen ze opnieuw en komen ze op licht.

Levenscyclus

Rups: juni-mei. De rups foerageert ´s nachts en verbergt zich overdag dicht bij de grond onder de waardplant. De soort overwintert als jonge rups dicht bij de grond in de vegetatie en verpopt zich in een losse cocon aan de onderzijde van een blad van de waardplant.

Waardplanten

Diverse kruidachtige planten, waaronder brandnetel, dovenetel, wilde marjolein en distels.

Habitat

Tuinen, struwelen, slootkanten, moerassen, bosranden en ruige graslanden.

Zeldzaamheid

Zeer algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: niet bedreigd.

België

Algemeen in het hele land.

Mondiaal

Heel Europa met uitzondering van IJsland, het noordelijkste deel van Scandinavië en Rusland. In delen van Voor-Azië vliegt ssp. generosa (Staudinger, 1900). Een nauwkeurige afbakening van D. (chrysitis) chrysitis en D. (chrysitis) tutti is nog niet bekend. Vogens Kostrowicki (1961) zou chrysitis chrysitis in Centraal- en Oost-Azië ontbreken. In Noord- en Oost-Azië is de verbreiding helemaal onduidelijk omdat daar verwisseling met D. nadeja (Oberthühr, 1880) en D. stenochrysis (Warren, 1913) mogelijk is.

Trend op lange en korte termijn
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) wordt hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Verspreiding in Nederland in vier perioden
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
voor 1950
1950 - 1979
1980 - 1999
2000 - feb 2016
Engelse naam
Burnished Brass
Duitse naam
Messingeule
Franse naam
le Vert-Doré
Oud Nederlandse naam
glansuil, het koperkapelletje, koperglansuiltje
Synoniemen
Plusia chrysitis, Phytometra chrysitis, Diachrysia tutti, Plusia tutti
Toelichting Nederlandse naam

Koperuil is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders' (begin vorige eeuw).
De metaalkleur op de vleugels is volgens de Latijnse naam van goud en volgens de Nederlandse naam van koper.

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Diachrysia: diakhrusos is met gouddraad geweven. Wijzend op de metaalkleurige vlekken.
chrysitis: khrusites, khrusitis is lijkend op goud; ook hier weer de verwijzing naar de metaalkleur van de vleugels.

Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1758)

Soorten uit dezelfde familie uilen (NOCTUIDAE)

roodbruine herfstuil
Agrochola nitida

vale stofuil
Athetis hospes

aardappelstengelboorder
Hydraecia micacea

kadeni-stofuil
Caradrina kadenii

grote bosbesuil
Eurois occulta

moeras-grasuil
Lateroligia ophiogramma

alle soorten uit deze familie