Zeer algemeen. Komt verspreid over vrijwel het hele land voor. RL: niet bedreigd.
Voorvleugellengte: 16-20 mm. Deze Acronicta-soort heeft een vrij smalle grijze voorvleugel met een tamelijk grof uiterlijk. De vleugel is onregelmatig zwart bespikkeld en heeft een onduidelijke zwartachtige tekening. Karakteristiek is het opvallende krijtwitte vlekje langs de binnenrand, dat soms uit twee afzonderlijke vlekjes bestaat. De onderbroken golflijn is witachtig en valt meestal goed op. De hoeveelheid zwart is variabel. De achtervleugel is grijsachtig bruin.
Tot 38 mm; lichaam zwart met roodachtig bruine haarborstels; over het midden van de rug een rij rode vlekjes met aan weerszijden een rij grotere, witte vlekken; onder de lijn van de witte spiracula een band van rode en oranje vlekken; kop zwart met bruine tekening.
Zie de goudhaaruil (A. auricoma), de schilddrager (Subacronicta megacephala) en de schedeldrager (Craniophora ligustri).
goudhaaruil
Acronicta auricoma
NOCTUIDAE: Acronictinae
schilddrager
Subacronicta megacephala
NOCTUIDAE: Acronictinae
schedeldrager
Craniophora ligustri
NOCTUIDAE: Acronictinae
Half april-half oktober in twee of drie generaties. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen.
Rups: juni-oktober. De soort overwintert als pop in een cocon in de strooisellaag.
Diverse kruidachtige en houtige planten, waaronder zuring, weegbree, hop, duinroos, braam, brandnetel en meidoorn; ook wilg.
Allerlei open gebieden, waaronder graslanden, natte weiden, heiden, parken en tuinen.
Zeer algemeen. Komt verspreid over vrijwel het hele land voor. RL: niet bedreigd.
Algemeen in het hele land.
Van Noordwest-Afrika (Marokko, Algerije, Tunesië), dwars door heel Europa tot in het noorden Midden-Scandinavië. Naar het oosten via Klein- en Voor-Azië en via Midden- en Noord-Azië tot China, Korea en Japan.
Zuringuil is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders' (begin vorige eeuw).
Zuring is een belangrijke waardplant van deze soort. Zie ook bij 'toelichting wetenschappelijke naam'.
Acronicta: akronux is het vallen van de avond. Waarschijnlijk heeft deze naam dezelfde strekking als Noctua, in de nacht. Dit genus heeft immers geen enkele binding met de avondschemering.
rumicis: Rumex is het plantengeslacht zuring, een van de voedselplanten die door Linnaeus werden vermeld.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
adusta-uil
Mniotype adusta
donker halmuiltje
Oligia latruncula
nazomeruil
Ammoconia caecimacula
bleke grasuil
Mythimna pallens
gekraagde grasuil
Mythimna ferrago
gevlamde grasuil
Eremobia ochroleuca