Vrij zeldzaam. Komt verspreid over het land voor; in de westelijke helft van het land wordt deze soort relatief weinig waargenomen. RL: bedreigd.
Voorvleugellengte: 16-19 mm. Een kleine tandvlinder met een intens zwartachtig grijze middenband op de zuiver witte voorvleugel. Deze middenband is in de richting van de voorrand vrij smal toegeknepen en loopt breed uit in de richting van de binnenrand; de buitenrand van de middenband reikt soms helemaal tot aan de binnenrandhoek. De halve band bij de vleugelpunt en de grote vlek op het borststuk hebben dezelfde donkere kleur.
Tot 40 mm; dik, versmald naar het achtereind, dat in twee lange staarten uitloopt; lichaam groen met op de rugzijde van de segmenten vier tot elf een witgezoomde, donker purperachtig bruine zadelvormige band en op de rugzijde van de segmenten een en twee een uitgerekte driehoekigge vlek; segment twee met een klein puntig bultje op de rug; kop donker roodachtig bruin.
Bij de kleine hermelijnvlinder (F. furcula) en de wilgenhermelijnvlinder F. bifida is de voorvleugel fijn zwart bestoven en zijn de donkere delen van de tekening lichter grijs; de binnenrand van de middenband loopt bij deze twee soorten altijd vrijwel recht.
wilgenhermelijnvlinder
Furcula bifida
NOTODONTIDAE: Stauropinae
kleine hermelijnvlinder
Furcula furcula
NOTODONTIDAE: Stauropinae
Hermelijnvlinder (Cerura vinula), witte hermelijnvlinder (Cerura erminea), kleine hermelijnvlinder (Furcula furcula) en wilgenhermelijnvlinder (Furcula bifida).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
kleine hermelijnvlinder
Furcula furcula
NOTODONTIDAE: Stauropinae
wilgenhermelijnvlinder
Furcula bifida
NOTODONTIDAE: Stauropinae
hermelijnvlinder
Cerura vinula
NOTODONTIDAE: Stauropinae
witte hermelijnvlinder
Cerura erminea
NOTODONTIDAE: Stauropinae
Eind april-eind augustus in één, wellicht twee generaties. Komt op licht.
Rups: juni-augustus. De soort overwintert als pop in een stevige cocon tegen de bast van de waardplant.
Berk en soms zwarte els.
Bossen en hakhout.
Vrij zeldzaam. Komt verspreid over het land voor; in de westelijke helft van het land wordt deze soort relatief weinig waargenomen. RL: bedreigd.
Zeer zeldzaam in Vlaanderen. Beperkt tot enkele vindplaatsen in Limburg. In Wallonië zeldzaam, maar wijder verbreid ten zuiden van Samber en Maas.
Van het noorden van het Iberisch schiereiland (Pyreneeën) plus een geïsoleerd voorkomen in Zuid-Spanje via West- en Midden-Europa, inclusief Zuid-Engeland, via de gematigde zone tot Oost-Azië en Noord-Amerika. In het zuiden van Europa volgt de grens de grote bergketens tot de Zwarte Zee. In het noorden Zuid-Scandinavië; in Finland zelfs tot de poolcirkel.
De belangrijkste waardplant van de berkenhermelijnvlinder is berk.
Voor een toelichting op de relatie met het zoogdiertje hermelijn zie Cerura erminea.
Furcula: furcula is een vorkje, naar de twee anale aanhangsels van de rups.
bicuspis: bis-, bi- is twee en cuspis is een scherpe punt. Naar de twee anale sprieten van de rups.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
witlijntandvlinder
Drymonia querna
tweekleurige tandvlinder
Leucodonta bicoloria
gestreepte tandvlinder
Drymonia dodonaea
kameeltje
Notodonta ziczac
wapendrager
Phalera bucephala
berkentandvlinder
Odontosia carmelita