Vrij zeldzaam. wordt waargenomen op de zandgronden en in de duinen, op plaatsen waar voldoende berken groeien. RL: bedreigd.
Voorvleugellengte: 13-16 mm. Een kleine grijze spanner met afgeronde vleugels en vier opvallende zwartachtige vlekken langs de voorrand van de voorvleugel. De binnenste en de buitenste vlek vormen soms de aanzet tot zwakke donkere dwarslijnen en de derde vlek (vanaf de vleugelwortel) is soms verbonden met een kleine middenstip. De grondkleur varieert van licht- tot donkergrijs.
De korstmosspanner (Cleorodes lichenaria) heeft een getande, meer slingerende buitenste dwarslijn en gewoonlijk een groenachtige tint.
korstmosspanner
Cleorodes lichenaria
GEOMETRIDAE: Ennominae
Voorjaarsboomspanner (Alsophila aescularia), kleine voorjaarsspanner (Agriopis leucophaearia), geringde spikkelspanner (Cleora cinctaria), meidoornspanner (Theria primaria) enlate meidoornspanner (Theria rupicapraria).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
voorjaarsboomspanner
Alsophila aescularia
GEOMETRIDAE: Ennominae
kleine voorjaarsspanner
Agriopis leucophaearia
GEOMETRIDAE: Ennominae
geringde spikkelspanner
Cleora cinctaria
GEOMETRIDAE: Ennominae
meidoornspanner
Theria primaria
GEOMETRIDAE: Ennominae
late meidoornspanner
Theria rupicapraria
GEOMETRIDAE: Ennominae
Eind maart-eind juni in één generatie. De vlinders komen goed op licht.
Rups: mei-juli. De soort overwintert als pop in de grond.
Berk.
Berkenbossen en -struwelen, vooral de oudere gedeelten.
Vrij zeldzaam. wordt waargenomen op de zandgronden en in de duinen, op plaatsen waar voldoende berken groeien. RL: bedreigd.
In Vlaanderen vrij zeldzaam, maar wijdverbreid in de Kempen en delen van Vlaams-Brabant. Zeldzaam in Oost- en West-Vlaanderen. In Wallonië vrij zeldzaam maar wijdverbreid ten zuiden van Samber en Maas; lokaal algemeen.
Van West-Europa en de Britse eilanden via de gematigde zone tot Zuid-Siberië. Zuid-Noord: van Spanje en Italië tot boven de poolcirkel.
De spikkelspanners hebben een grijze tot grijsbruine grondkleur met veel golvende dwarslijnen en veelal besprenkeld met donkerder spikkels.
Berk is de (enige) waardplant van deze spikkelspanner.
Aethalura: aithalos is rook en ouron is een grens, naar de iets donkerder bestuiving van de subterminale gedeeltes.
punctulata: punctulum is een speldeprik, een klein stipje, verwijzend naar de spikkeltjes die door afwisseling van schubben wordt veroorzaakt.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
hoekbanddennenspanner
Pennithera firmata
dunvlerkspanner
Lycia hirtaria
grijze heispanner
Pachycnemia hippocastanaria
najaarsboomspanner
Alsophila aceraria
bosspanner
Scopula immutata
dennendwergspanner
Eupithecia indigata