Vrij zeldzaam. Wordt op de Veluwe geregeld waargenomen; af en toe een waarneming buiten dit gebied. RL: gevoelig.
Voorvleugellengte: 16-20 mm. De combinatie van de driehoekige voorvleugel met een vrijwel rechte voorrand, de kleine lichte (soms onduidelijke) vlek op zowel de voor- als de achtervleugel en de meestal zeer donkere dwarsband in het wortelveld is kenmerkend. De donkere langwerpige ringvormige middenstip op de voorvleugel is ook een goed kenmerk.
De ringspikkelspanner (Hypomecis punctinalis) heeft ook een ringvormige middenstip maar is veel groter en vliegt later in het jaar. Vooral afgevlogen of onduidelijk getekende vrouwtjes kunnen verward worden met de vierkantspikkelspanner (Paradarisa consonaria) en de gewone spikkelspanner (Ectropis crepuscularia); bij deze soorten is de voorrand van de voorvleugel echter gebogen en ontbreekt de kleine lichte vlek.
gewone spikkelspanner
Ectropis crepuscularia
GEOMETRIDAE: Ennominae
ringspikkelspanner
Hypomecis punctinalis
GEOMETRIDAE: Ennominae
vierkantspikkelspanner
Paradarisa consonaria
GEOMETRIDAE: Ennominae
Voorjaarsboomspanner (Alsophila aescularia), kleine voorjaarsspanner (Agriopis leucophaearia), berkenspikkelspanner (Aethalura punctulata), meidoornspanner (Theria primaria) en late meidoornspanner (Theria rupicapraria).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
voorjaarsboomspanner
Alsophila aescularia
GEOMETRIDAE: Ennominae
kleine voorjaarsspanner
Agriopis leucophaearia
GEOMETRIDAE: Ennominae
berkenspikkelspanner
Aethalura punctulata
GEOMETRIDAE: Ennominae
meidoornspanner
Theria primaria
GEOMETRIDAE: Ennominae
late meidoornspanner
Theria rupicapraria
GEOMETRIDAE: Ennominae
Eind maart-begin juni in één generatie. De vlinders rusten overdag op stammen van jonge berken en kleine dennen (waar ze goed opvallen), op paaltjes van afrasteringen en op de hei. Ze komen in kleine aantallen op licht.
Rups: mei-augustus. De soort overwintert als jonge rups op de waardplant en verpopt zich in de strooisellaag.
Diverse kruidachtige planten en loofbomen.
Vochtige heiden met berkenstruwelen of met kleine spontaan opgekomen dennen; ook natte heide met wilde gagel.
Vrij zeldzaam. Wordt op de Veluwe geregeld waargenomen; af en toe een waarneming buiten dit gebied. RL: gevoelig.
Zeer zeldzaam in Vlaanderen; slechts enkele recente waarnemingen in de Antwerpse Kempen. In Wallonië bekend uit Luik, Luxemburg en Namen, maar recent enkel uit die laatste provincie gemeld.
Van het Iberisch Schiereiland via heel Europa tot Mongolië en Zuid-Siberië. Als ssp. superfumata (Inoue, 1972) nog in het Oessoeri-gebied en Japan. De zuidelijke grens loopt van het noordelijke Middellandse Zeegebied via de Balkan en de Kaukasus tot het westen van Centraal-Azië, in het noorden tot Midden-Scandinavië.
De spikkelspanners hebben een grijze tot grijsbruine grondkleur met veel golvende dwarslijnen en veelal besprenkeld met donkerder spikkels.
Geringde verwijst naar de donkere langwerpige ringvormige middenstip op de voorvleugel. Ook de Latijnse soortnaam wijst op deze vlek.
Cleora: Cleora is de vrouw van Agesilaus, koning van Sparta in de 4e eeuw v.C.
cinctaria: cinctus is een gordel, een ring, naar de discale vlek op de voorvleugel die wit is en omgeven door zwart.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
groene dwergspanner
Pasiphila rectangulata
paardenbloemspanner
Idaea seriata
bruine bosrankspanner
Horisme vitalbata
fraaie walstrospanner
Lampropteryx suffumata
vroege spanner
Biston strataria
gallendwergspanner
Eupithecia analoga